'Overvloed en onbehagen' was tien jaar geleden de campagneslogan voor het verkiezingsprogramma van GroenLinks. Anno 2013 is het nog steeds actueel: we zijn rijk, maar verkeren toch in een mineurstemming. Waarom eigenlijk? Is welzijn mogelijk zonder economische groei? Om dit te achterhalen, haalden Bureau de Helling en House of Commons de Oxford-econoom Avner Offer naar Utrecht. Daar gaf hij op 10 april in de Geertekerk een boeiende lezing over welvaart, het einde van de groei.

Avner Offer is Chichele Professor of Economic History aan de University of Oxford en Fellow van de British Academy. Hij publiceerde het boek 'The Challenge of Affluence' (2006), over de nadelen en geschiedenis van economische groei. Hierin stelt Offer dat in onze samenlevingen welzijn is achtergebleven op overvloed, omdat ze voor een omgeving zorgen waarin consistente keuzes voor de lange en korte termijn moeilijk te maken zijn.

Daarbij komt dat de capaciteit voor persoonlijk en maatschappelijke betrokkenheid ondermijnd wordt door de constante stroom van innovatie en nieuwtjes. Zijn betoog geeft een goed beargumenteerde kritiek op de moderne consumptiemaatschappij, waarin hij onder meer de veronderstelling bestrijdt dat een verregaande keuzevrijheid nodig is voor het maximaliseren van individueel en sociaal welzijn.

De crisis van 2008 heeft echter ook invloed gehad op Offers denken. Volgens Offer komt er een eind aan de economische groei. Hij ziet door de afnemende efficiëntie van energieproductie, onze oplopende schulden en klimaatverandering de toekomst somber in en vraagt hoe we verder moeten. We hebben nu twee opties: uit elkaar vallen of samen komen. Bij de eerste optie gaan we door met wat nu doen en zijn we aangewezen op de vrije markt. Maar we hebben ook een 'Plan B' – ons samen inzetten. Voor Offer is dit een 'economy of regard': geen economie gebaseerd op competitie en individueel winstbejag, maar een economie van wederkerigheid en samenwerking.

Kiezen

Er is op zich niets mis met het hebben van keuzevrijheid. Maar het idee dat absolute keuzevrijheid altijd leidt tot de beste resultaten is volgens Offer een illusie. Economen zien de mens traditioneel als een onafhankelijk individu, een meester van zijn eigen lot. We maken allemaal los van elkaar de meest rationele beslissingen op basis van onze situatie. Offer betwist dit mensbeeld. Volgens hem spelen emoties en externe kaders een belangrijke rol in onze keuzes. Eigenlijk zijn we helemaal niet zo goed in keuzes maken, vooral niet op de langere termijn.

Ons grootste probleem is onze bijziendheid: de korte termijn is voor ons scherper en helderder dan de lange termijn. De toekomst is een ver-van-ons-bed-show. We hebben daarom de neiging om voor de dingen te gaan die we nu kunnen hebben. De toekomst ervaren we als onzeker. Als we moeten kiezen tussen een vette hamburger nu, of een laag cholesterolgehalte over twintig jaar, dan gaan we eerder voor de hamburger. We hebben problemen met ons houden aan langetermijndoelen als dat betekent dat we nu iets moeten opofferen.

Deze bijziendheid is de oorzaak van veel van onze huidige problemen. Het leidt tot verslaving, overgewicht en persoonlijke schulden, omdat mensen voor de vervulling van hun verlangens kiezen boven wat op langere termijn goed voor ze is. Maar ook onze economie en onze planeet hebben er onder te lijden. Keuzevrijheid klinkt dus als een mooi principe, maar werkt alleen als mensen ook echt rationele meesters van hun eigen lot zouden zijn. De werkelijkheid is helaas anders.

Sociaal darwinisme

Ruim vijf jaar na het uitbreken van de crisis is economische groei nog steeds niet teruggekeerd. Oplopende schulden, energiekosten, vergrijzing en in de toekomst klimaatverandering zullen deze groei blijven hinderen. De prijs van energie zal stijgen. Niet alleen door een schaarste aan fossiele brandstoffen, maar vooral omdat het duurder zal worden om de overgebleven bronnen te exploiteren. Het rendement (energy return of investment) zal flink afnemen. De groeiende emissies van broeikasgassen zullen daarbij de dreiging van een klimaatverandering dichterbij brengen.

Het risico van ernstige gevolgen wordt echter niet serieus genomen. Omdat dit scenario in de toekomst ligt, beïnvloedt onze bijziendheid het beleid. We willen onze comfortabele levensstijl niet opofferen, maar verzinnen excuses. 'Het gebeurt niet,' 'ik wil het niet weten' of 'er komt wel iets dat het oplost' zijn daarom natuurlijke reacties. Onze bijziendheid leidt tot naïef optimisme of moedwillige onwetendheid. Beter kunnen we pessimistisch zijn, stelt Offer, het zekere voor het onzekere nemen en ons op het ergste voorbereiden.

Het einde van economische groei geeft ons twee opties: ieder voor zich vecht voor meer of samen delen we de offers. Als er groei is werkt de markt het beste. Als er minder groei is werkt delen het beste. De vrije markt is goed in het vervullen van onze directe behoeftes, maar minder goed in denken aan de toekomst. Vooral wanneer er schaarste is. Dan leidt de markt tot meer en meer individualisme en, op termijn, sociaal darwinisme dat ons door selectie van marktprincipes verdeelt. De sterkere zullen overleven, terwijl de zwakkeren uitgebuit worden.

Verplichtingsmiddel

De andere optie is dat we samenwerken, en ons meer richten op een economie die in het voordeel van iedereen werkt; 'hang together' in Offers woorden. Offer verwijst naar oorlogseconomieën, maar ook naar de Nederlandse ervaring met dijken. In beide gevallen zetten we onze verschillen en onmiddellijke verlangens aan de kant en werken we samen voor een groter doel. Persoonlijk winstbejag speelt in deze gevallen geen grote rol meer. Het zijn voorbeelden van 'commitment devices'(verplichtingsmiddelen), die ons betrokken houden bij een groter, toekomstig doel. Deze middelen helpen ons met het onze bijziendheid. Ze helpen ons te concentreren op de lange termijn.

'Hang together' betekent in de huidige opeenstapeling van crises een ingrijpende omvorming van onze economie. Van het idee van de mens als individuele, onafhankelijke actor moeten we af. We moeten volgens Offer naar een 'economy of regard,' een economie van wederkerigheid waarin we naar elkaar omkijken en respect voor elkaar hebben. In deze situatie wordt welzijn niet bepaald door geld en materiële eigendommen, maar door wederkerig respect en aanzien. De ontwikkeling van nieuw ethisch kapitaal neemt een belangrijke plaats in. Binnen deze economie des aanziens wordt het makkelijker om nieuwe, wederkerige 'commitment devices'te ontwikkelen.

Deze nieuwe economie hoeven we niet volledig uit het niets te scheppen. Elementen van een 'economy of regard' zijn al zichtbaar in onze samenleving. Koninklijke onderscheidingen zijn er een voorbeeld van. In de praktijk zijn er veel projecten en stromingen die 'regard' gebruiken om zich zo voor te bereiden op een wereld zonder economische groei. 'Transition towns' zijn hier een mooi voorbeeld van: ze stimuleren sociale banden op lokaal niveau. Sociale hechting en gemeenschapsgevoel worden bevorderd. Dit is belangrijker dan technologische oplossingen, meent Offer.

Offer voelt zich dus gesterkt in zijn denken door praktische ontwikkelingen. En de economische leer? Zal die ooit de notie van een werderkerige economie accepteren? Volgens Offer is dat niet zo'n vreemd idee. Adam Smith, de aartsvader van de economen zei het al: 'Kindness is the parent of kindness; and if to be beloved by our brethren be the great object of our ambition, the surest way of obtaining it is, by our conduct to show that we really love them.'