De veranderingen in het zorgstelsel van de afgelopen jaren lijken niet uit te nodigen tot een risicodragende investering, laat staan tot het uitkeren van dividenden. Als we onszelf in de schoenen plaatsen van een durfinvesteerder, hoe kijken we dan naar de fundamentals van de zorg?  Die lijken eerder te roepen om een flinke herziening. Oordeel zelf. 

Het percentage verlieslatende verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg neemt jaar op jaar toe, naar 29 procent in 2015. (1) De omzet van deze organisaties neemt jaar op jaar af, met -4,1 procent in 2015.(2) In de terminologie van een durfinvesteerder: drie op de tien investeringsmogelijkheden zijn verlieslatend. Van de overige slinkt de financiële basis waarover een winstmarge zou kunnen worden berekend. 

De werkgelegenheid in verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg neemt af met bijna 8.000 volledige arbeidsplaatsen per jaar. Omdat veel van dit werk in deeltijd wordt verricht, zijn hier een veelvoud aan werknemers mee gemoeid die hun baan verliezen.(3) In de terminologie van een durfinvesteerder: de headcount loopt terug door gedwongen kostenreductie. 

Miljarden gezocht

Tegelijkertijd heeft de zorgsector wel meer mensen nodig. Alleen al om de kwaliteit van de verpleeghuiszorg in Nederland op peil te houden, zullen we ieder jaar 10.000 extra zorgverleners fulltime aan de slag moeten hebben.(4) Dat is een verschil van 18.000 fulltime banen per jaar, enkel om de status quo te behouden, en kent een prijskaartje van grofweg € 1 miljard per jaar. In de terminologie van een durfinvesteerder: om het niveau van dienstverlening op peil te houden, dient jaarlijks dus ook voor € 1 miljard aan aanvullende opbrengsten te worden gegenereerd, bij de bank te worden geleend, of door de aandeelhouders te worden bijgestort.

Over de kwaliteit van de zorgverlening stelt de Inspectie voor de Gezondheidszorg dat veel verpleeg- en verzorgingshuizen tekortkomingen kennen in de zorg die zij leveren, dat de inzet en deskundigheid van de beschikbare medewerkers niet voldoende is afgestemd op wat patiënten nodig hebben, dat zorgplannen onvoldoende systematisch gebruikt worden, en dat rond thema’s zoals medicatieveiligheid wordt achtergebleven bij de verwachtingen.(5) In de terminologie van een durfinvesteerder: de toezichthouder ziet structurele uitdagingen in de kern van het waardevermeerderingsproces.

Het Zorginstituut stelt dat het verbeteren van de kwaliteit van de zorgverlening veel extra geld zal kosten. Vanaf 2018 minstens € 400 miljoen per jaar, en de overheid heeft kort geleden ruimte gevonden om deze kosten op te vangen.(6) De benodigde bedragen kunnen overigens oplopen tot € 2,1 miljard per jaar vanaf 2021.(7) In de terminologie van een durfinvesteerder: de aanwijzingen van de toezichthouder nopen tot een aanvullende financiële injectie oplopend tot jaarlijks € 2,1 miljard, waardoor de structurele financieringsbehoefte oploopt tot meer dan € 3 miljard per jaar.

Gevaarlijke situaties

Op dit moment stijgt de werkdruk van de betrokken werkenden, en die stijging is te wijten aan het gegeven dat meer werk gedaan wordt door minder mensen en met minder middelen.(8) In de terminologie van een durfinvesteerder: toenemende focus op kostenreductie heeft spanning gezet op de houdbaarheid van de productiecapaciteit.

Om tegemoet te komen aan de toegenomen zorgvraag en het afgenomen zorgaanbod, zijn mensen die zorg nodig hebben steeds meer aangewezen op de mantelzorg die bijvoorbeeld familie, vrienden of buren kunnen bieden. In 2014 verleende een derde van alle Nederlanders een vorm van mantelzorg (4 miljoen mantelzorgers). 610.000 van hen verlenen langdurige en intensieve mantelzorg. 10 procent van de mantelzorgers is overbelast (dat zijn er zo’n 400.000).(9) In de terminologie van een durfinvesteerder: het lukt de productieketens niet te voldoen aan de vraag, waardoor consumenten andere oplossingen zijn gaan zoeken. In 10 procent van de gevallen leidt dat tot gevaarlijke situaties.

Een goede durfinvesteerder ziet in dat dit geen geld op zal leveren en vermoedelijk wel een hoop imagoschade, dus die schrapt investeringen in zorginstellingen als voorbarig uit z’n agenda. Wat niet voorbarig is, is een progressieve stelselherziening, die ook mensen in en om de zorgsector weer zin geeft in de toekomst. Dalende kwaliteit en stijgende kosten zijn niet onvermijdelijk, bijvoorbeeld wanneer we de trend naar meer privatisering ombuigen naar meer collectivisering.

Marktfalen in de zorg

Dat laatste blijkt onder andere uit onderzoek van The Transnational Institute (TNI) naar recollectivisatie van waterbedrijven, energieproducenten en –leveranciers, en zorginstellingen, als reactie op kostenstijging en afkalvende kwaliteit van dienstverlening.(10) Kostenstijgingen kunnen onder controle worden gebracht en zorg kan op rechtvaardige wijze verleend worden, zonder door een ondergrens te zakken op een wijze waarover te veel mensen in Nederland uit eerste hand kunnen vertellen.

Daartoe dienen we te erkennen dat de privatiseringsgolf van de afgelopen twee decennia niet aan de verwachtingen heeft voldaan, en dat sprake is van marktfalen. Dat vraagt eigenlijk om optreden door de marktmeester; in ons land de overheid. Deze dient de kwaliteit en de betaalbaarheid van de zorg te waarborgen, zonder zorgwerkers onder te grote druk te plaatsen en zonder buitensporig te leunen op mantelzorgers.

Dat kan bijvoorbeeld door aandacht en menskracht te verplaatsen van het ontwikkelen, beoordelen en uitvoeren van meer dan zeventig verschillende polissen voor de basisverzekering, naar het verlenen van zorg. Het kan ook door zorgverzekeraars te dwingen aandacht en menskracht te verplaatsen van campagnes vol promotionele en reclameactiviteiten naar het organiseren van efficiënte zorgverlening. Het kan ook door vereenvoudiging aan te brengen in de grote hoeveelheden complexe nuances in regelgeving rond meer dan honderd verschillende assurantiemodaliteiten en declaratieprocedures. 

Progressieve herziening

Zo een progressieve herziening van de zorg verbetert meteen het vestigingsklimaat voor innovatieve, dynamische bedrijven en het probleemoplossend vermogen van de economie, doordat zo een herziening het aanbod van talent op de arbeidsmarkt vergroot. 

Het bieden van informele zorg gebeurt immers voornamelijk door vrouwen.(11) Hetzelfde geldt voor niet-leidinggevend werk binnen de formele zorgsector.(12) De huidige, geliberaliseerde opbouw van het zorgstelsel verkleint de vraag naar vrouwen in betaald verzorgend werk, en duwt vrouwen richting onbetaald verzorgend werk in eigen kring. Door het formele zorgaanbod te ondermijnen, doet ze de rol van de vrouw in het maatschappelijk verkeer krimpen. Ze vormt daarmee een probleem voor de arbeidsparticipatie van vrouwen en voor hun economische zelfstandigheid, en in het verlengde daarvan voor hun gezondheid en hun veiligheid. 

Leg de focus op het maatschappelijk rendement dat we behalen door marktfalen te adresseren, en door met elkaar te betalen voor zorg aan mensen die het nodig hebben. De onlangs beloofde investering in personeelsuitbreiding voor verpleeghuizen, betaald uit de rijksbegroting, is een eerste stap. Dat is belangrijker dan voorbarige wensdromen over durfinvesteerders die onze zorgkosten op hun nek nemen.