In het boek Vrijzinnig Paternalisme houden Femke Roosma en Dick Pels een pleidooi voor het basisinkomen. Het wordt groots aangekondigd op de flap en her en der werd het ook gespind: het basisinkomen wordt opgefrist! Bij nader inzien blijkt het te gaan om een krappe vier pagina's tekst, met slechts één alinea aandacht voor de bezwaren tegen het basisinkomen. Dat is natuurlijk een beetje mager en dat is jammer.

Het basisinkomen is een typisch jaren tachtig idee, dat met de Muur en Punk achter de horizon is verdwenen. De essentie is simpel: geef iedereen van achttien jaar en ouder een inkomen, zonder dat daar een tegenprestatie tegenover staat. Daar zitten tal van voordelen aan, die in de jaren tien van de 21ste eeuw nog en weer de moeite waard zijn.

Tal van voordelen

Wat te denken van het voordeel dat mensen niet ieder soort werk hoeven te aanvaarden om in hun inkomen te voorzien? De werkende arme is in Nederland aan een opmars bezig. Hij werkt zich te pletter in deeltijdschoonmaakbaantjes en kan nauwelijks in zijn eigen inkomen voorzien. Dan helpt een basisinkomen om een beetje kieskeurig te kunnen zijn bij het aanvaarden van werk.

De zorg voor de naasten zou er ook een stuk gemakkelijker van worden. Zo moet de uitkeringsgerechtigde die wil mantelzorgen, nu zijn naaste bewegen een Persoonsgebonden Budget aan te vragen, om zich daar dan uit te laten betalen. Want voor zorgen voor je zieke moeder, daar was de uitkering niet voor bedoeld. Een basisinkomen zou dat gewoon al geregeld hebben, nog voor je moeder ziek werd.

Het basisinkomen zou ons een hoop administratie en daaraan verbonden kosten en frustratie besparen. Geen huishoudtoets meer, en nooit meer tandenborstels tellen. Geen uitkeringen meer die achteraf ten onrechte zijn stopgezet. Geen ambtenaren die door boze uitkeringsgerechtigden over de balie zijn gesleurd. Het openen van een bankrekening volstaat om inkomen te verwerven. Een belastingstelsel dat nog simpeler is. Überhaupt veel minder ambtenaren, trouwens.

Lastige vragen

Het basisinkomen past daarmee bij de ontspannen samenleving. Het stelt mensen in staat de dingen te doen die belangrijk zijn, en dat is meer dan werk. Maar werkt het basisinkomen ook? Die vraag gaat in eerste instantie over de hoogte van het basisinkomen. Heeft het zin, als je er niet van kunt rondkomen? En als je er wel van kunt rondkomen, wie gaat er dan nog werken? En als de ideale formule is bedacht, is het dan te betalen? En door wie dan wel?

En als het kan, willen we het dan echt? Ledigheid is des duivels oorkussen. Dat is het risico van het basisinkomen. De relatie tussen inkomen en inspanning wordt losgelaten. Je hoeft er echt niets voor te doen. Je hoeft niet te solliciteren en je hoeft niet voor je oude moeder te zorgen. Natuurlijk deugt het niet dat we tal van inspanningen veel te laag waarderen, omdat ze in het economisch verkeer geen geld opleveren, zoals het opvoeden van kinderen of het doen van vrijwilligerswerk. Maar kan waardering dan alleen maar in geld worden uitgedrukt? Het is fout dat inkomens waar mensen lang en hard voor werken, te laag zijn om fatsoenlijk van rond te komen. Maar kun je dat alleen maar oplossen door het geld gewoon ter beschikking te stellen?

Bijvangst

We zouden het niet moeten willen, dat basisinkomen. Denk ik. Ook als we het kunnen betalen, voelt het niet goed om de relatie tussen inspanning en inkomen te verbreken. Maar de voordelen van het basisinkomen zijn te mooi om zo maar te laten liggen. Streeft onbekommerd naar het onhaalbare, onderzoekt alles en behoudt het goede. Dat soort dingen. Misschien dat Roosma en Pels zich nog eens over de bezwaren tegen het basisinkomen kunnen buigen. Al was het maar voor de bijvangst.