Waar blijft het standpunt van GroenLinks over de aardgasbaten?

Het koffertje van minister Dijsselbloem bevat dinsdag weinig goed nieuws: om het verwachte begrotingstekort van 3,9 procent terug te dringen wil het kabinet 6 miljard extra bezuinigen. Het begrotingstekort zou een stuk groter zijn geweest, ware het niet dat de Nederlandse staat fors verdient aan aardgaswinning in Groningen en de Noordzee. Het wordt hoog tijd dat GroenLinks een standpunt formuleert over de besteding van deze aardgasbaten.

In 2011 bedroegen de aardgasbaten 12,4 miljard euro, ongeveer evenveel als de bezuinigingen in het Lenteakkoord. Zonder aardgasbaten zou het overheidstekort (EMU-saldo) in 2011 niet 4,5 procent, maar 6,5 procent zijn geweest. De aardgasbaten zijn het jaarlijkse cadeautje van de natuur aan de Minister van Financiën. Per Nederlander is dat op dit moment een bedrag van 700 à 800 euro per jaar. Geschat wordt dat deze voorraden in de komende 30 jaar op raken . Als we zo doorgaan, zullen toekomstige generaties hier geen enkel financieel voordeel van zien.

GroenLinks heeft zich als partij altijd sterk willen maken voor het behoud van welvaart voor de generaties na de onze. Niet voor niets heette het beginselprogramma in 2008 'GroenLinks, partij van de toekomst'. Commissievoorzitter was niemand anders dan Bram van Ojik himself. In 2012 presenteerde Jolande Sap in 'Hart voor de Toekomst', een 'plan voor het vergroenen van Nederland en het gezond maken van de overheidsfinanciën'. In beide documenten wordt geen woord vuil gemaakt aan de aardgasbaten. Ook in de laatste twee landelijke verkiezingsprogramma's wordt er geen enkele aandacht aan besteed. Waar blijft het standpunt van GroenLinks?

Er zijn globaal vier manieren waarop de aardgasbaten besteed kunnen worden: door ze toe te voegen aan de lopende begroting, te gebruiken voor het aflossen van de staatsschuld, in een investeringsfonds op te nemen of door een zogenaamd sovereign wealth fund op te zetten. Elke optie heeft voor- en nadelen.

Lopende begroting

Sinds 2011 komen de aardgasbaten terecht in de lopende begroting van de overheid. Dit betekent dat de aardgasbaten als inkomsten gebruikt worden; dat wil zeggen, om lopende uitgaven mee te financieren . Dit komt de huidige generatie ten goede. De overheid is immers een paar procent rijker door deze 'gratis inkomsten'. Vooral in tijden van economische crisis is dit een aantrekkelijke optie. De aardgasbaten voorkomen dat het kabinet nog meer moet bezuinigen om aan de norm van 3 procent te voldoen. Er wordt echter geld 'opgemaakt' waarvoor toekomstige generaties niets terug zullen zien. Binnen dit beleid wordt geen rekening gehouden met de gevolgen die het consumeren van de aardgasbaten heeft. We hebben het nu nodig, dus we maken het nu op: dit is het beleid dat de Nederlandse overheid nu voert.

Aflossen van de staatsschuld

De baten kunnen ook gebruikt worden voor het aflossen van de staatsschuld. Een voordeel hiervan is dat de generatie na de onze minder opdraait voor ons economisch beleid. Zij hoeven minder belast te worden om de staatsschuld af te lossen. Bovendien verlaagt dit de rentebetalingen, wat de lasten voor zowel de huidige generatie als de toekomstige vermindert. Deze oplossing heeft alleen het gewenste effect wanneer het geld expliciet opzij wordt gezet en geen onderdeel uitmaakt van de begroting. Alleen dan kan de staatsschuldreductie boven de 'normale' targets die de overheid zich stelt, zoals de 3-procentsnorm binnen de Eurozone of het afgesproken begrotingstekort van 0 procent in 2017, uitkomen.

Als gevolg van de Eurocrisis zijn de rentetarieven op de Nederlandse staatsobligaties momenteel echter historisch laag. De reële rente is zelfs negatief. Dat betekent dat de staatsschuld nu in feite erg goedkoop is: zo goedkoop, dat er vraagtekens worden geplaatst bij de aantrekkelijkheid van deze optie. De rentebetalingen zijn nu zo laag dat het weinig zin lijkt te hebben om hierop te besparen.

Investeringsfonds

Een andere mogelijkheid is de oprichting van een investeringsfonds, dat de aardgasbaten benut door ze te investeren in de infrastructuur van de Nederlandse economie. Dit kunnen investeringen in de 'harde' infrastructuur (wegen, spoor, etc.) zijn, maar ook in de 'zachte' infrastructuur (kennis en innovatie). Een betere infrastructuur doet de productiviteit van de Nederlandse economie toenemen en veroorzaakt zo grotere economische groei. Hier profiteren zowel de huidige als toekomstige generaties van.

Vanuit deze gedachte werd in 1995 het Fonds Economische Structuurversterking (FES) opgericht. 40 procent van de aardgasbaten vloeiden hiernaartoe. Het idee was om het fonds 'ondergronds vermogen' om te laten zetten naar 'bovengronds vermogen'. Hoewel het FES werd ingesteld om kortetermijndenken en overhaaste consumptie van de aardgasbaten te voorkomen, bleek een groot deel van de investeringen achteraf onrendabel. In 2006 deed het CPB onderzoek naar de bijdrage van de FES-projecten aan de Nederlandse economie. Slechts 14 van de 49 onderzochte projecten gaven een gunstig totaalbeeld. Over de hele linie droegen de meeste projecten zeer weinig bij aan de economie.

De valkuilen bij de uitvoering van deze optie zijn duidelijk. Het is moeilijk om van te voren te bepalen welke investeringsprojecten rendabel zullen zijn. Bovendien valt er te discussiëren over wat een 'rendabel project' precies vermag. Een investering kan maatschappelijke voordelen hebben die niet uit te drukken zijn in geld en vervolgens dus niet in kosten-batenanalyses (zoals die van het CPB) voorkomen.

Sovereign wealth fund (SWF)

De Nederlandse overheid kan de aardgasbaten ook opsparen in een sovereign wealth fund (SWF). Een goed voorbeeld hiervan is het Noorse staatspensioenfonds, dat gevoed wordt door de opbrengsten uit de oliewinning. Sinds 1998 bedraagt het gemiddelde reële rendement van de beleggingen door dit fonds 2,97 procent. Op de lange termijn gaat het fonds uit van een reëel rendement van 4 procent. Dit rendement vloeit naar de lopende begroting van Noorwegen. De overheid voert een anticyclisch beleid om de economie te stabiliseren. Dat houdt in dat het fonds bij lagere economische groei meer uitkeert aan de Noorse overheid. Op deze manier wordt er geld gespaard voor toekomstige generaties, maar profiteert de huidige generatie ook van de opbrengsten.

Hoe de verdeling tussen huidige en toekomstige generaties precies vorm krijgt, blijft vaak onduidelijk. Dit is een belangrijk nadeel van een SWF. In Noorwegen wordt het geld nu opgespaard, maar aan wie en wanneer wordt het wél uitgekeerd? Het is moeilijk hier een constant beleid voor op te stellen: de keuze voor sparen of uitkeren is in belangrijke mate afhankelijk van het politieke en economische klimaat van het moment. Er bestaat dan ook een risico dat onder invloed van bijvoorbeeld verslechterende economische omstandigheden de politieke druk om de baten uit te keren zo hoog wordt, dat latere generaties alsnog tekort worden gedaan.

Toekomst zonder 'extraatje'

Het moge duidelijk zijn dat de opbrengsten uit aardgas vragen om een zorgvuldig en bewust gekozen beleid. De hoeveelheid aardgas in Groningen is eindig: de Nederlandse overheid zal het binnen afzienbare tijd zonder dit 'extraatje' moeten doen. De besteding van deze inkomsten blijft een kwestie van balanceren tussen de vaak tegengestelde belangen van huidige en toekomstige generaties.

GroenLinks, dat zich expliciet op toekomstige generaties richt en zich inspant voor duurzaam en sociaal beleid, zou een voortrekkersrol moeten spelen in het aankaarten van dit vraagstuk. Bij welke van de vier geschetste opties is de Nederlander van nu en later het meest gebaat? De klakkeloze inlijving van de aardgasbaten in de begrotingsplannen van dit kabinet heeft een direct effect op de welvaart van onze kinderen en kleinkinderen. Als GroenLinks zich de 'partij van de toekomst' wil blijven noemen, kan ze niet stilzwijgend blijven toekijken. 

 Marijn Bolhuis schreef zijn criptie (Energie voor de toekomst: in hoeverre kunnen de aardgasreserves bijdragen aan een duurzamer Nederland?) o.a. over Nederlandse aardgasbaten en toekomstige generaties. Voor meer informatie raadt hij het volgende artikel aan:
Resource impact: curse or blessing? A literature survey. door Paul Stevens
In: Journal of Energy Literature, Vol. 9, No. 1.