Elke crisis is een kans. De kranten staan vol met pleidooien om lessen te trekken uit de coronapandemie: we moeten ons anders gaan verhouden tot dieren, ecosystemen en de planeet. Anders is de coronacrisis slechts een voorproefje van de klimaatcrisis die ons te wachten staat.
Hoe zinnig deze pleidooien ook zijn, de vraag is wat ervan terechtkomt. Te vrezen valt dat alle goede voornemens om onze ecologische veerkracht te versterken van de politieke agenda afglijden, wanneer de regeringen in Europa de komende maanden of jaren niet alleen een pandemie en een recessie, maar ook een nieuwe eurocrisis moeten bedwingen. Bedrijfsfaillissementen, oplopende werkloosheid, teruglopende belastinginkomsten en extra crisisuitgaven kunnen ertoe leiden dat de financiële markten het vertrouwen verliezen in een land als Italië of Spanje. Dat land kan zijn uitgaven dan niet langer financieren met nieuwe staatsleningen. Banken dreigen om te vallen. Het land moet Europese noodsteun inroepen. Financiële markten gaan speculeren op het uiteenvallen van de eurozone, waardoor de rente op nieuwe leningen omhoogschiet voor alle zwakkere eurolanden. Slepende Europese crisistoppen, al dan niet per videoverbinding, leveren niet de big bazooka op die nodig is om de markten te kalmeren. Ze vergiftigen de onderlinge verhoudingen. Het medeleven met de Italianen en Spanjaarden die creperen aan corona maakt plaats voor de retoriek over losbandige Zuid-Europeanen en deugdzame Noord-Europeanen die we nog maar al te goed kennen uit het afgelopen decennium.