Gesproken column Sarah Hardus tijdens Masterclass Arbeidsmigratie

Eén jaar geleden, toen ik door het Wetenschappelijk Bureau werd gevraagd om een rapport te schrijven over arbeidsmigratie, stond het onderwerp arbeidsmigratie een stuk lager op de politieke agenda.

Het Nederlandse arbeidsmigratiebeleid voor ‘niet-kennismigranten’ van buiten de EU vormde het startpunt voor onze studie. EU-burgers zijn vrij om in Nederland te komen werken. Ook zogenaamde ‘kennismigranten’ van buiten de EU – bijvoorbeeld Indiase ICT’ers of financieel experts uit Noord-Amerika – kunnen makkelijk aan een verblijfsvergunning komen. Voor ‘overige arbeidsmigranten’ is dit echter niet het geval.

In 2018 werden voor deze groep maar 610 directe werk- en verblijfsvergunningen afgegeven. Deze mensen gaan aan het werk in beroepen als heftruckchauffeur, hovenier of lasser. Het restrictieve beleid voor ‘niet-kennismigranten’ leek ons onlogisch én onrechtvaardig.

Waarom is restrictief beleid onlogisch?

Restrictief beleid voor niet-kennismigranten is onlogisch omdat er op de Nederlandse arbeidsmarkt, naast de vraag naar personeel voor hooggeschoolde banen, juist ook vraag is naar mensen voor praktisch geschoolde beroepen.

Nu hoor ik je denken: is deze vraag met de huidige coronacrisis niet opgedroogd? In de media lezen we immers iedere dag over de snel oplopende werkloosheid. Uit analyses van het UWV blijkt echter dat de vraag in beroepen met veel arbeidsmigranten grotendeels overeind blijft. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) wijst erop dat Nederlandse werklozen niet één op één inzetbaar zijn op de vacatures die nu door arbeidsmigranten worden vervuld.

Waarom is restrictief beleid onrechtvaardig?

Migrant die aan het begin van een uitgestippeld pad staat
Illustratie: Sjoerd van Leeuwen

Restrictief beleid voor niet-kennismigranten is onrechtvaardig omdat binnen het huidige beleid vooral kansen worden geboden aan mensen met een hoog salaris. Anders dan de term doet vermoeden worden aanvragen van ‘kennismigranten’ namelijk niet getoetst op hun kennis, opleiding of kwalificaties maar op de hoogte van hun inkomen.

Nederland voert dus een uitnodigend beleid voor mensen met een hoog loon, terwijl mensen met een lager betaalde baan aan een lange reeks eisen moeten voldoen. Salaris bepalend laten zijn voor kansen; dat is volgens ons niet in lijn met het GroenLinks-gedachtegoed. Ook berusten veel van de zorgen over de komst van praktisch geschoolde migranten – denk aan structurele verdringing of een hoog beroep op sociale voorzieningen – op mythen in plaats van feiten.

Het beleid is ook onrechtvaardig omdat het mensen geen optie biedt om op een veilige manier naar Nederland te komen om te werken. Het is een illusie om te denken dat een streng toelatingsbeleid alle mensen tegenhoudt. Bij gebrek aan een regulier kanaal kiezen sommige mensen ervoor om via gevaarlijke smokkelroutes naar Europa te komen.

Reden voor een verruiming van het toelatingsbeleid?

Een onlogisch en onrechtvaardig arbeidsmigratiebeleid dus. Voor ons voldoende reden voor een onderzoek. Hierbij was onze startvraag: “Moet het toelatingsbeleid voor arbeidsmigranten van buiten de EU worden verruimd?”. Mijn initiële antwoord was een duidelijk ‘ja’. Gaandeweg bleek het antwoord echter een stuk complexer te zijn. Graag neem ik jullie mee in een aantal van de dilemma’s waar ik tegenaan liep.

Personeelstekorten binnen een GroenLinkse economie?

Om te beginnen is er het vraagstuk van personeelstekorten. Dat deze tekorten binnen de huidige economie bestaan staat buiten kijf, maar is dit een economie waar wij als GroenLinks achter staan? Een economie gericht op de export van landbouwproducten. Een economie waar megadistributiecentra als paddenstoelen uit de grond schieten. Dit is niet de eerlijke en duurzame economie waar GroenLinks naar streeft.

Toch is de verwachting dat ook binnen een GroenLinkse economie de vraag naar buitenlands personeel blijft bestaan. Zo becijferde de SER dat het klimaatakkoord in Nederland voor 42.000 tot 78.000 nieuwe voltijdsbanen zorgt (terwijl er maar 6.000 tot 11.000 banen in de fossiele energiesector verdwijnen).

Misstanden reden voor een strenger arbeidsmigratiebeleid?

Een ander dilemma komt voort uit de vele misstanden met arbeidsmigratie voor praktisch geschoolde en lager betaalde beroepen. Malafide werkgevers, uitzendbureaus en huisvesters zien arbeidsmigranten als verdienmodel. Arbeidsmigranten worden uitgebuit en minder betaald dan hun Nederlandse collega’s, wat zorgt voor ongelijke concurrentie.

Doordat arbeidsmigranten vaak voor werk, vervoer, huisvesting én hun zorgverzekering afhankelijk zijn van één partij denken zij wel drie keer na voordat zij misstanden rapporteren. Ook de gebrekkige registratie van arbeidsmigranten helpt niet bij het aanpakken van misstanden.    

Moeten we arbeidsmigratie wel willen verruimen wanneer er sprake is van uitbuiting en oneerlijke concurrentie? Of vragen bestaande misstanden juist om een verdere inperking van arbeidsmigratie?

Wat zou jouw antwoord zijn?

Eind vorig jaar presenteerden de SP en de ChristenUnie hun Actieplan Arbeidsmigratie. Zij zien een strikter arbeidsmigratiebeleid (óók voor EU-arbeidsmigranten) als onderdeel van de oplossing voor bestaande misstanden.   

Wij denken niet dat dit de juiste richting is. Door de mogelijkheden voor arbeidsmigratie in te perken worden de slachtoffers in plaats van de daders geraakt. De oplossing voor bestaande misstanden ligt volgens ons niet in een restrictief arbeidsmigratiebeleid maar in een fatsoenlijk arbeidsmarktbeleid én een goed huisvestings-, integratie- en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid.

Enkel tijdelijke arbeidsmigratie?

Wij pleiten ervoor om de toelatingseisen te versoepelen voor arbeidsmigranten met een baan in een ‘tekortberoep’; een beroepsgroep met een structureel tekort aan personeel. Hiermee krijgen arbeidsmigranten de kans om openstaande vacatures te vullen en blijft de kans op verdringing tegelijkertijd minimaal. Door deze lijst met tekortberoepen regelmatig aan te passen, kan het toelatingsbeleid maximaal meebewegen met de stand van de arbeidsmarkt.

Een goed voorstel toch? Ik wil je echter nog één dilemma voorleggen:

Wat als arbeidsmigranten ná het verkrijgen van een permanente verblijfsvergunning werkloos worden?

Om dit risico in te perken kwam D66 eerder dit jaar met een voorstel. Arbeidsmigranten van buiten de EU moeten in Nederland kunnen komen werken, maar dan wel voor een periode van maximaal vier jaar. Hiermee wordt voorkomen dat zij langdurig verblijfsrecht opbouwen.

Wat denk jij: een goede oplossing of niet?

Wij denken van niet. Arbeidsmigranten zijn geen productiemiddelen. Wanneer zij in Nederland komen werken moeten zij net als ieder ander rechten op kunnen bouwen. Dit betekent dat wanneer zij langer dan vier jaar in Nederland hebben gewerkt (én aan de overige eisen voldoen), zij een permanente verblijfsvergunning aan kunnen vragen. Om een herhaling van het gastarbeidersverleden te voorkomen willen wij dat óók (initieel) tijdelijke arbeidsmigranten vanaf dag één toegang hebben tot taalonderwijs en scholingsmogelijkheden. Hiermee wordt de kans vergroot dat mensen duurzaam kunnen participeren op de arbeidsmarkt.