Zoals alle verkiezingen, zijn ook de komende Tweede Kamerverkiezingen van groot belang. Wie zich ook maar enigszins heeft verdiept in de uitdagingen waarvoor de wereld de komende decennia staat, weet dat klimaatverandering daarvan de belangrijkste is. De snelle opwarming van de aarde boezemt angst in. We moeten keihard aan de slag. En ja, dat kost geld en kan ten koste gaan van sectoren, investeringen en banen. Anderzijds: te weinig doen kost nog meer geld en een groene economie levert ook nieuwe welvaart en banen op.

Vreemd genoeg hoor je Klaver maar af en toe gepassioneerd spreken over de duurzame energietransitie en de noodzaak klimaatverandering te beperken. Het lijkt zijn speerpunt niet te zijn. Hij volgt daarin de lijn van Halsema, die er ook niet erg mee bezig was. De recent gepresenteerde kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen wijst in dezelfde richting. Meer links dan groen, zo lijkt het. Dat staat in tegenstelling tot het conceptverkiezingsprogramma, dat direct begint met ‘groene politiek’. Ik meen hier een verschil van accent te bespeuren.

Linkse reflexen

Eén van de sterke punten van het verhaal van GroenLinks vind ik de integrale benadering: het gaat niet alleen om ‘groen’, maar ook om ‘eerlijk’ en ‘rechtvaardig’. Beide horen bij elkaar. Daarin is GroenLinks overigens niet origineel. Als christendemocraat kan ik het niet laten te verwijzen naar het zogenaamde katholiek sociaal denken, zoals dat binnen de Katholieke Kerk is ontwikkeld, en in het bijzonder de encycliek Laudato Si’ van paus Franciscus.

Ook hij waarschuwt voor de ernstige gevolgen van klimaatverandering, wijst op de noodzaak om een duurzame aan een eerlijke economie te verbinden, waarschuwt voor een blind geloof in de markt en pleit voor een breed welvaartsbegrip.

Het verhaal van GroenLinks zou echter sterker zijn als een aantal oude ‘linkse’ reflexen niet steeds weer de kop opstaken. Allereerst zou ik willen wijzen op de sterke band die de partij van oudsher heeft met de traditionele ngo’s en de zwart-wittaal die zij doorgaans spreken.

De vraag is of de huidige stand van het maatschappelijk debat over klimaatverandering en energietransitie niet om nieuwe samenwerkingen en een andere opstelling vraagt. Niet alleen Greenpeace wil immers investeren in duurzame energie, ook VNO-NCW wil dat. Grote bedrijven – en zeker multinationals – hebben bij GroenLinks toch vaak een nare smaak.

De partij verklaart, in haar strijd tegen de uitwassen, ‘de markt’ ook vaak tot een besmet begrip. Waarom? Heeft de succesvolle tender voor windmolens voor de Zeeuwse kust niet laten zien dat een innovatieve overheid samen met een concurrerende en innovatieve markt kan zorgen voor een doorbraak in de kostprijs van windenergie? Zijn het niet de grote bedrijven als Unilever en DSM die een belangrijke rol spelen in de verduurzaming van het bedrijfsleven? Is het niet hoopgevend dat een oliebedrijf als Total steeds meer in duurzame energietechnologie investeert?

Gratis lunch

Een andere oude reflex is het door elkaar halen van doel en middelen. Te vaak maakt GroenLinks van een middel een doel op zich. Zo is GroenLinks tegen kernenergie, tegen schaliegas, tegen biomassabijstook in kolencentrales, tegen benutting van restwarmte uit diezelfde vermaledijde kolencentrales, tegen subsidies voor CO2-opslag, enzovoorts. Maar zou het doel – het zo snel en betaalbaar mogelijk terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen – niet voorop moeten staan? Ja, daar mogen andere doelen aan toegevoegd worden, zoals werkgelegenheid in eigen land en energie-onafhankelijkheid. Maar er is geen free lunch, geen makkelijke en goedkope energietransitie.

Je kunt de gasproductie in Groningen flink terugschroeven, maar de realiteit is dat op de korte termijn het gas ergens anders vandaan moet komen. Je kunt alle kolencentrales snel willen sluiten, maar de mensen blijven stroom gebruiken, die ergens vandaan moet komen. Je kunt geen restwarmte uit kolencentrales willen gebruiken, maar moeten we die warmte dan maar in de Maas laten stromen? Je kunt de kerncentrale in Borssele willen sluiten, maar dat betekent meer CO2-uitstoot in Nederland. Je kunt het salderen voor zonnepanelenbezitters willen handhaven, maar dat betekent dat andere burgers daarvoor betalen. Dit zijn lastige dilemma’s waarbij zwart-witdenken niet helpt.

Kabinetsformatie

Waar moet GroenLinks op inzetten, als zij mag meedoen aan een kabinetsformatie?

Hier is mijn wensenlijstje:

  1. Het Klimaatakkoord van Parijs wordt vertaald in doelstellingen voor de uitstoot van broeikasgassen in Nederland. Deze doelstellingen worden in beleid vastgelegd.
     
  2. De uitfasering van het gebruik van aardgas in de gebouwde omgeving wordt gestart. Dat betekent dat er een exitstrategie voor aardgas komt. Nieuwe woningen worden niet meer op het aardgasnet aangesloten en gemeenten krijgen de bevoegdheden en middelen om samen met alle relevante partijen – bewoners, woningcorporaties, energiebedrijven, netbeheerders – wijken één voor één te verduurzamen.
     
  3. Nederland blijft investeren in windenergie op zee. De Nederlandse industrie profiteert daarvan.
     
  4. Nederland blijft proeftuin elektrisch rijden. De volledig elektrische auto blijft gestimuleerd worden. Internationaal is Nederland koploper en dat moeten we blijven. Nederland investeert fors in slimme laadinfrastructuur.
     
  5. We verdubbelen het budget dat nu naar energie-innovatie gaat. Daarop is fors bezuinigd, maar dat draaien we terug.
     
  6. Nederland vormt samen met Duitsland en Denemarken een nieuwe koplopersgroep binnen de EU op het gebied van duurzame energieproductie.