Duwtje in de goede richting

Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kondigde op 9 december maatregelen aan om het ziekteverzuim onder flexwerkers terug te dringen. De dag erna werd via de Volkskrant bekend dat dezelfde minister WW en bijstandsgerechtigden (vaker) een sanctie wil opleggen wanneer ze niet willen verhuizen voor een baan.

Deze twee maatregelen zijn consistent met het beleid van deze minister en zijn staatssecretaris De Krom dat gekarakteriseerd kan worden als: 'negatieve financiële prikkels voor uitkeringsgerechtigden leiden tot grotere uitstroom naar werk'. Het grote project van Paul de Krom, de Wet werken naar vermogen, heeft dan ook een soortgelijk karakter, waarbij in één moeite door de ondersteuning bij het zoeken naar werk wordt gedecimeerd.

Bewezen effect

Voor dit beleid baseren de bewindspersonen zich op arbeidseconomisch onderzoek waaruit blijkt dat er een significant effect op de uitstroom is van een negatieve financiële prikkel.

Dit soort onderzoek is gebaseerd op de bestaande praktijk van de uitvoering van de bijstand en andere regelingen. Met andere woorden: er zijn al uitgebreide mogelijkheden om bijstandscliënten sancties op te leggen. Het nieuwe voorstel van Kamp voor een reis- en verhuisplicht voor de bijstand (en WW) is niet meer dan een uitbreiding van het aantal redenen om een sanctie op te leggen.

Verder zijn de gevonden effecten 'marginaal', hetgeen betekent dat een sanctie voor sommige uitkeringsgerechtigden een duwtje in de goede richting is, maar voor veel anderen slechts neerkomt op een verslechtering van hun inkomen.

De minister noemt een aantal van een half miljoen mensen die zonder werk zitten maar wel kunnen werken, en hij vergelijkt dat met 100 duizend vacatures en 300 duizend Oost-Europeanen die in Nederland werken. Maar het is onwaarschijnlijk dat de 80 procent van de werkzoekenden 1 op 1 te 'matchen' is met de vacatures en de banen die nu door Oost-Europeanen worden bezet.

En hoe reëel is het dan om WW'ers en bijstandsgerechtigden een verhuisplicht op te leggen? Dit gaat in ieder geval bij de WW volstrekt voorbij aan het gegeven dat er vaak nog een andere baan in het huishouden is. Er zijn in Nederland op dit moment ongeveer 250 duizend WW-uitkeringen, en bij ongeveer de helft is sprake van een één persoonshuishouden.

Bij de andere helft zijn er dus gezinsleden met potentiële bindingen met de huidige woonplaats/ regio, zoals partners met een baan en/of schoolgaande kinderen. In de bijstand geldt dit voor ongeveer een derde van de gevallen, waarbij moet worden opgemerkt dat er dan meestal geen sprake is van een werkende partner.

Flexwerk

Bovendien wordt de uitstroom uit werkloosheid en inactiviteit naar werk voor een belangrijk deel (55 procent, bron: CBS) gerealiseerd via flexwerk, met een tijdelijk karakter. Niet echt een wenkend perspectief om voor te verhuizen, zeker niet wanneer je weet dat het perspectief om vanuit flexwerk door te stromen naar vast werk substantieel is gedaald van ongeveer 30 procent per jaar in 2001 tot ongeveer 20 procent in 2007 (dus al voor de crisis). Daar komt voor flexwerkers ook nog het risico bij dat je bij ziekte sneller terugvalt naar het bijstandsniveau.

Dit is extra zuur wanneer je weet dat flexwerkers vaker gezondheidsproblemen en een slechtere (psychische) gezondheid hebben dan vaste werknemers, en vaker te maken hebben met bedrijfsongevallen.

Specifiek voor de Nederlandse situatie is dat niemand echt verantwoordelijk is voor een zieke flexwerker. Noch de (ex-)werkgever noch het uitzendbureau heeft te maken met een verplichting om loon door te betalen. Dat zorgt ervoor dat de flexwerkers bij ziekte in een soort 'niemandsland' terechtkomen waar niemand er belang bij heeft om hen terug naar werk te geleiden en waar bovendien vaak geen concrete werkplek is om naar terug te keren. Het is dan wrang dat de grootste negatieve financiële prikkel dan bij de zieke flexwerker komt te liggen.

Alleen uitkering bij voldoende inspanning

Het beleid van Kamp en De Krom komt er dus op neer dat kwetsbare mensen hun uitkering verlaagd zien wanneer ze zich niet voldoende inspanningen getroosten om zich over te leveren aan de grillen van de flexibele arbeidsmarkt. Vooral deze doelgroep krijgt te maken met de vormen van flexwerk met het minste perspectief en daarmee samenhangende nadelen voor inkomenszekerheid en gezondheid. Wanneer ze daardoor ziek(er) worden, vallen ze sneller terug naar een (nog) lager inkomensniveau.

Het laat zich raden wat de gevolgen zijn van dit verelendungsbeleid in de huidige tijd, waarin juist voor deze doelgroep de kans op passend werk eerder afneemt dan toeneemt. Een aantal uitkeringsgerechtigden vindt een baan waarvoor ze hun hele leven en dat van hun gezinsleden op de kop moeten zetten met alle risico's van dien. Voor de achterblijvers resteert een lagere uitkering met daarbij het stigma dat ze zich onvoldoende hebben ingespannen. Dat is armoedig beleid met potentieel ellendige uitkomsten voor de mensen die het treft.

Maar er is een alternatief. Op diverse plekken in Nederland, bijvoorbeeld in Rotterdam door 'arbeidsmarktmeester' Aad van Nes, wordt geëxperimenteerd met een 'inclusieve' arbeidsmarktbenadering, waarbij het beleid niet is verengd tot het wegpesten van mensen uit de uitkering. Daar wordt actief en in samenwerking met bedrijven gewerkt aan het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

Dat beleid brengt op korte termijn weliswaar kosten met zich mee, maar uiteindelijk biedt het een reëel perspectief aan uitkeringsgerechtigden en brengt het grote maatschappelijke baten met zich mee in de vorm van besparingen op uitkeringen, gezondheidszorg en schooluitval .

Dit artikel is tevens verschenen in de Volkskrant van 14 december 2011 en op mejudice.nl