Gastcolumn

Politici houden zich doorgaans verre van dit soort bespiegelingen. Bij de oprichting van de EEG in 1957, de voorloper van de EU, ligt de nadruk niet op waarden en principes maar op economische samenwerking als samenbindend element. Pas begin jaren ‘90 begint bij bestuurders en volksvertegenwoordigers het besef door te dringen dat dit niet voldoende is. Via het Verdrag van Maastricht heeft de EU een hele reeks nieuwe bevoegdheden gekregen en na de val van de Muur ligt uitbreiding naar Centraal- en Oost-Europa voor de hand.

Die grote stappen voorwaarts leiden tot discussie over de vraag waar de EU nu precies voor staat. Volgens steeds meer Europeanen is verdergaande integratie en uitbreiding alleen mogelijk en wenselijk als het culturele fundament onder de EU versterkt wordt.

    Foto van Joost Lagendijk

    Wars van al te hoogdravende beschouwingen verwachten de meeste beleidsmakers in Brussel echter dat begrip voor de uitdijende EU en een langzaam groeiende loyaliteit met het Europese project er op den duur automatisch toe zullen leiden dat Europese burgers zich meer Europeaan gaan voelen.

    Zo makkelijk gaat dat echter niet. In 2005 sneuvelt de Europese Grondwet waarin geprobeerd is  de culturele en filosofische basis van de EU te omschrijven, inclusief symbolen als een vlag en een volkslied. De meerderheid van de Fransen en Nederlanders wil er niks van weten. Het is de voorbode van een toenemende polarisatie in het denken over Europese samenwerking.

    Wijs geworden, bepleiten voorstanders van verdere integratie inmiddels de creatie van een identiteit opgebouwd uit verschillende lagen waarbij identificatie met Europa niet langer in de plaats komt van regionale of nationale verbondenheid. Je kunt prima Zeeuw, Nederlander én Europeaan zijn. Die extra Europese laag is bovendien bittere noodzaak omdat Europese landen moeten samenwerking als we overeind willen blijven in de strijd tussen de VS en China.

    Tegenstanders benadrukken dat de natiestaat het enige niveau is waarop mensen zich werkelijk met elkaar verbonden voelen. Identificatie met Europa is volgens hen dus zowel onrealistisch als onwenselijk. Toch zien we bijvoorbeeld de Hongaarse premier Orban regelmatig de volgens hem exclusief joods-christelijke Europese identiteit aanroepen om migranten en moslims buiten de deur te houden. Identiteit als afweermechanisme.

    Het lijkt me een mooie opdracht voor de Groenen in Europa: benadruk de wenselijkheid van een gelaagde en inclusieve Europese identiteit en voorkom op die manier dat de nationalistische populisten, die reeds een monopolie claimen op de nationale identiteit, ook nog met de Europese identiteit aan de haal gaan.