Vlak voor de zomer heeft het partijbestuur een stuurgroep ingesteld met de taak om een partijdiscussie voor te bereiden over immigratiepolitiek. Het is de bedoeling dat die discussie op het congres in maart 2005 wordt afgerond met duidelijke keuzes. De stuurgroep heeft daartoe een visietekst ontworpen die is afgedrukt in het GroenLinks Magazine van november 2005.

Bij de discussie over de visietekst is het onmogelijk om voorbij te gaan aan de politieke context waarin die discussie moet worden gevoerd. Die context is veranderd. Afgelopen voorjaar was het politieke debat over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie over integratie (de commissie Blok) afgerond en er leek enig uitzicht te komen op een meer nuchter en zakelijk debat over thema's als immigratie en integratie dan in de jaren daarvoor het geval was.

Maar sinds 2 november is dat uitzicht weer verdwenen. Dat heeft niet alleen te maken met de moord op Van Gogh, maar ook en vooral met de manier waarop daarmee wordt omgegaan. Drie elementen kenmerken de huidige situatie:

1. Gevoelens van onzekerheid bij zowel autochtone als allochtone Nederlanders
Onzekerheid is een bekende voedingsbodem voor agressie. Die agressie uit zich niet alleen in gewelddadige incidenten maar smeult ook ondergronds als een veenbrand die niet onderschat moet worden.

2. Politiek vacuüm op landelijke niveau op alle relevante thema's
Terrorismebestrijding, beveiliging van publieke personen en sociale cohesie (met name de verhoudingen tussen bevolkingsgroepen) zijn de centrale thema's waar politiek leiderschap hard nodig is. Maar het kabinet Balkenende-II blijkt incompetent in een crisissituatie. Er is gebrek aan coördinatie, ministers ruziën via de media en polariseren het debat (Zalm: "het is oorlog"), veiligheidsdiensten werken elkaar tegen, de beveiliging van personen en instellingen verloopt moeizaam, het debat focust zich op minder belangrijke zaken (godslastering bijvoorbeeld), enzovoorts. De politieke regie lijkt zoek op alle terreinen die er toe doen in de huidige situatie.

3. Een sfeer van paniek
De combinatie van de onder punt 1 en 2 genoemde elementen verklaart het derde element: een voortwoekerende paniek (de term is van de schrijver/journalist Ian Buruma): elkaar uitscheldende columnisten, het machteloze geroep van politici van allerlei pluimage om 'keiharde maatregelen'.

Een totaliserend discours

Het probleem is dat in deze situatie de neiging bestaat om alles erbij te slepen. Een voorbeeld: tijdens de discussie in de Amsterdamse gemeenteraad over de moord op Van Gogh stelde de VVD-fractieleider het probleem van het faciliteren van gescheiden zwemmen aan de orde. Dat is op zichzelf een serieus vraagstuk, maar de vanzelfsprekendheid van de veronderstelling dat er een of ander verband is tussen het toelaten van gescheiden zwemmen en de moord op Van Gogh, is niet alleen curieus maar ook verontrustend.

Deze neiging om allerlei problemen en verschijnselen aan elkaar te verknopen tot één onontwarbare kluwen is niet uniek voor deze Amsterdamse VVD-politicus. Ook binnen GroenLinks bestaat die neiging zoals o.a. blijkt uit een ingezonden reactie in het vorige nummer van het GroenLinks Magazine.

Tijdens de opkomst van en de moord op Pim Fortuyn deed zich ditzelfde fenomeen voor. Er ontstond een nieuw discours, waarin uitgegaan wordt van simplistische tegenstellingen die met elkaar verbonden worden: 'de' islam tegenover 'het' Westen; 'hoofddoekjes' tegenover 'emancipatie'; 'importhuwelijken' tegenover 'echte huwelijken'; 'asielzoekers' tegenover 'echte vluchtelingen'; 'fundamentalisme' tegenover 'moderniteit'; 'integreren' tegenover 'afzonderen in de eigen groep'; 'terrorisme' tegenover 'democratie', 'allochtonen' tegenover 'autochtonen', 'moslims' tegenover 'Nederlanders', enzovoorts.

Immigratie wordt vooral gezien als een bedreiging van 'onze' samenleving en als oorzaak van tal van maatschappelijke problemen; en beteugeling van immigratie als de ultieme remedie.

Twee jaar geleden heeft het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks hierover het boekje In de greep van de angst: het immigratiedebat na 11 september (Van den Berg & Pas 2002)  uitgebracht, dat nog steeds actueel is. In deze publicatie wordt deze manier van redeneren aangeduid als een 'totaliserend discours', dat om verschillende redenen een riskant discours is. In de eerste plaats wordt bij elk thema een wij/zij-schema gehanteerd, dat de verhoudingen tussen bevolkingsgroepen stelselmatig onder druk zet. Die massieve wij/zij-tegenstelling bemoeilijkt de integratie.

In de tweede plaats worden problemen praktisch onoplosbaar als ze op één hoop worden gegooid. Pim Fortuyn is ooit begonnen om immigratiepolitiek als sleutel voor integratie te bombarderen. Die benadering is vervolgens niet alleen door de LPF (-restanten), maar ook door de huidige regeringspartijen overgenomen.

Het is een illusie om te menen dat het alsmaar verder beperken van immigratie een bijdrage levert aan de integratie van bevolkingsgroepen die hier al generaties lang vertoeven. Daarnaast is het integratiemotief geen werkbaar uitgangspunt voor het al of niet toelaten van vluchtelingen, arbeidsmigranten en gezinsherenigers.

In de derde plaats worden precies die politieke krachten in de kaart gespeeld die bestreden moeten worden. Islamitische extremisten gaan uit van het spiegelbeeld van dat wij/zij-schema en hebben daarom baat bij de constructie van onoverbrugbare tegenstellingen tussen botsende beschavingen. Islamitische extremisten proberen zichzelf te profileren als de representanten van 'De Islam'.

Daarom vervullen de hedendaagse kruisvaarders van de 'westerse' Verlichting, die met veel ijver het terrorisme verklaren als 'uitdrukking' van een of andere 'essentie' van 'De Islam', slechts de functie van naïeve bondgenoten.

In plaats van alles op één hoop te gooien is het belangrijk problemen uit elkaar te rafelen en terrorismebestrijding, integratiebeleid en migratiebeleid duidelijk van elkaar te blijven onderscheiden. Dat is in elk geval het uitgangspunt van de visietekst over immigratie. De uitwerking van dit uitgangspunt zal hieronder worden toegelicht.

Onderscheid tussen immigratievraagstukken en integratievraagstukken

Immigratie en integratie zijn twee verschillende vraagstukken. Maar dat besef is geen vanzelfsprekendheid:

1) Vrijwel iedereen denkt bij immigratie automatisch aan niet-westerse, met name islamitische migranten en dan vooral aan Marokkanen en Turken. Toch was het afgelopen jaar het merendeel van de immigranten afkomstig uit westerse landen; Marokkanen en Turken vormen tezamen ongeveer 11 procent van de immigranten.

2) Vrijwel iedereen denkt bij immigratie als gevolg van gezinsvorming meteen aan Marokkanen en Turken. Ook dit beeld klopt niet: ongeveer tweederde van de huwelijksmigranten komt uit andere landen. Oost-Europa is wat dat betreft ook een belangrijke 'leverancier'.

Het beeld in het publieke debat wijkt dus nogal af van de werkelijkheid. En dat is vooral te wijten aan het totaliserende discours over integratie en immigratie. Uiteraard zijn er wel raakvlakken tussen immigratie en integratie. Die raakvlakken hebben betrekking op het vraagstuk van de inburgering van toegelaten vluchtelingen, gezinsherenigers en arbeidsmigranten. In de visietekst worden daarover ook uitspraken gedaan. Dat zijn specifieke integratieproblemen, die niet verward moeten worden met de problematiek van tweede en derde generatie Marokkanen en Turken.

Onderscheid tussen verschillende vormen van migratie

Ook bij migratie en migratiebeleid zelf is het van belang de verschillende vraagstukken uiteen te rafelen. Een onderscheid tussen de drie belangrijkste vormen van migratie (asiel, arbeidsmigratie en gezinsmigratie) is noodzakelijk voor een rationele benadering.

Asielbeleid

Het asieldebat wordt in Nederland beheerst door twee wijdverbreide opvattingen. Ten eerste zou Nederland te open (hebben ge-) staan voor asielmigranten en ten tweede zouden veel asielmigranten ten onrechte asiel aanvragen. In de praktijk is het steeds moeilijker Nederland binnen te komen en hier asiel aan te vragen. Bovendien is de asielprocedure aanmerkelijk strenger dan een paar jaar geleden.

Toch blijft Nederland gebonden aan internationale verdragen (Vluchtelingenverdrag), waardoor asielzoekers recht hebben om in Nederland een asielverzoek in te dienen en recht op verblijf als hun verzoek is ingewilligd. Daarnaast gaat het bij asiel op dit moment vooral om het vraagstuk van de uitgeprocedeerde asielzoekers.

In het asieldebat is de positie van GroenLinks dat internationale verdragen dienen te worden gerespecteerd en dat asielzoekers moeten kunnen rekenen op een humane en rechtvaardige procedure. Tevens heeft GroenLinks duidelijk laten weten het oneens te zijn met de plannen van Verdonk om 26.000 mensen terug te sturen.

Andere partijen zijn voortdurend op zoek naar de mazen van de verdragstekst om het beroep op asiel zo moeilijk mogelijk te maken. De meeste partijen zijn daar open over: doel is het terugdringen van het aantal asielzoekers en niet een rechtvaardig en zorgvuldig asielbeleid. Dat betekent dat in de praktijk alleen oog is voor de risico's van het onterecht toelaten van asielzoekers. Over de risico's van het onterecht afwijzen van asielzoekers heerst een oorverdovend stilzwijgen.

Gezinsvorming en gezinshereniging

De tweede migratiegerelateerde discussie die volop aan de gang is, betreft gezinsvorming en gezinshereniging. Ook hier hebben we te maken met fundamentele mensenrechten: mensen hebben volgens internationale verdragen recht op een gezinsleven (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens; Verdrag inzake de Rechten van het Kind).

De politieke discussie speelt zich vooral af op het vlak van integratie: de huwelijks- en volgmigranten zouden onevenredig veel drukken op de kosten van de verzorgingsstaat en slecht integreren. Daarom worden de eisen opgeschroefd wat betreft minimumleeftijd, inkomen van de partner en inburgeringsverplichting.

GroenLinks moet opboksen tegen de heersende politieke praktijk om de mazen van de verdragen te benutten om deze migratiestroom zoveel mogelijk te verhinderen. De Tweede Kamerfractie van GroenLinks heeft in de nota over integratie Het hoofd koel, het hart warm (voorjaar 2004)  haar standpunt (onder anderen) hierover geformuleerd en uitgewerkte beleidsvoorstellen gedaan. Dat komt neer op een inburgeringsplicht voor gezinsmigranten, maar geen extra leeftijds- en inkomenseisen.

In de visietekst over migratie (november 2004) wordt ervoor gepleit de kosten voor de inburgering door de overheid te laten dragen als de mensen die zelf niet kunnen opbrengen. Dat geldt ook voor erkende vluchtelingen. Arbeidsmigranten moeten deze kosten zelf betalen of ze moeten door de werkgever worden betaald.

Arbeidsmigratie

Het derde thema binnen de migratiediscussie is arbeidsmigratie. Daarbij gaat het om vragen als: onder welke voorwaarden moet Nederland arbeidsmigranten toelaten, hoeveel, wie wel en wie niet, en hoe lang mogen ze hier werken?

GroenLinks heeft duidelijke standpunten over asielmigratie en migratie in het kader van gezinsvorming en -hereniging, maar voor arbeidsmigratie geldt dat minder. GroenLinks is voor verruiming van de mogelijkheden, maar hoe ruim? Hoewel GroenLinks nooit heeft gepleit voor open grenzen, wordt haar vaak verweten daar impliciet op aan te sturen.

In het programma voor de laatste Tweede Kamerverkiezingen bepleit GroenLinks een selectieve verruiming van arbeidsmigratie, op voorwaarde dat ontwikkelingslanden er per saldo baat bij hebben en dat de belangen van werklozen in Nederland in ogenschouw worden genomen.

In de visietekst wordt getracht duidelijke principes te formuleren. Een fundamenteel verschil tussen arbeidsmigratie en andere vormen van migratie hoort daarbij: er bestaat namelijk geen (internationaal) recht op arbeidsmigratie! Bij arbeidsmigratie gaat het om de belangenafweging van drie partijen: het immigratieland; de landen van herkomst en de migrant.

Het eerste uitgangspunt in de visietekst is, dat arbeidsmigranten worden toegelaten als dat in het economisch belang is van Nederland. Dat belang moet niet alleen door werkgevers bepaald worden, ook werknemersorganisaties dienen daar een stem in te hebben. Het tweede uitgangspunt is dat rekening moet worden gehouden met de gevolgen voor de landen van herkomst. Arbeidsmigratie kan leiden tot brain drain, maar dat is niet altijd het geval.

Het derde uitgangspunt is dat ook belangen van de arbeidsmigranten zelf verdisconteerd moeten worden. In Nederland wordt vaak gedacht aan arbeidsmigratie op tijdelijke basis, oftewel 'circulaire arbeidsmigratie'. Er is natuurlijk niets tegen tijdelijke arbeidsmigratie, maar het zou van weinig historisch inzicht getuigen als we gewoon het concept van 'de gastarbeider' opnieuw zouden uitvinden. Dat betekent dat arbeidsmigranten, die hier langer blijven werken, de mogelijkheid moeten krijgen van volwaardig burgerschap.

Ten slotte

De visietekst is een aanzet tot discussie. In de voorgaande toelichting zijn lang niet alle implicaties aan de orde gesteld. In de huidige politieke situatie lijkt het vooral van belang om zeer zorgvuldig na te gaan hoe vraagstukken geanalyseerd moeten worden. De belangrijkste boodschap is dat GroenLinks juist nu het hoofd koel (en het hart warm) moet houden om haar visie op migratie en migratiepolitiek aan te scherpen en verder uit te werken.

Verschenen in GroenLinks Magazine, januari 2005.