Volgens Geert Wilders staat met hem ook de waarheid in het beklaagdenbankje. Het tegen hem gevoerde 'proces van de eeuw' gaat behalve over de vrijheid van meningsuiting ook om waarheidsvinding: 'Zijn de uitspraken die ik heb gedaan en de vergelijkingen die ik heb getrokken zoals genoemd in de dagvaarding waar? Als iets waar is kan het toch niet strafbaar zijn?'

Een knappe omkering. Maar de waarheid die hij zoekt bestaat helemaal niet: niet in de islam en zeker niet in de democratie. Arabiste Petra Sijpesteijn onderstreept dat er vanaf het allervroegste begin verschil van mening is geweest over de inhoud van de islam. Wetenschappers, publicisten en politici moeten volgens haar hun statische beeld van de islam bijstellen, 'of ze die nu interpreteren als serene volmaaktheid of als rigide onbuigzaamheid' (de Volkskrant 23.1.10).

Frappant is dat Wilders Mohammed Bouyeri wil oproepen als getuige-deskundige om zijn waarheid te illustreren. De Open Brief die Bouyeri vastpinde op het zieltogende lichaam van Theo van Gogh bevat zo zijn eigen waarheidstheorie: 'Geen discussies, geen demonstraties, geen optochten, geen petities, slechts de DOOD zal de Waarheid van de Leugen doen scheiden'. Dit waarheidsfanatisme is de grootste vijand van de democratie. Het trekt de scherpst mogelijke scheidslijn tussen waar en onwaar en tussen goed en kwaad, en maakt geen enkel onderscheid tussen verbaal en fysiek geweld. Kritiek wordt ervaren als directe agressie: oog om oog, tand om tand.

Maar in de democratie beseffen we dat het niet zo eenvoudig is om onderscheidingen als deze te maken. Wat geldt als waar en onwaar, goed en kwaad, is afhankelijk van uiteenlopende perspectieven, en kan in de loop van de discussie veranderen. Noch Wilders noch Bouyeri tonen zich enthousiaste aanhangers van deze theorie.

Sterker nog: ze zijn het ten stelligste eens over de essentie van de islam, ze trekken er alleen tegengestelde conclusies uit. Beide vinden dat er geen gematigde, liberale moslims kunnen bestaan. Voor Bouyeri is de islam een heilige waarheid die letterlijk te vuur en te zwaard tegen alle krenking moet worden verdedigd. Voor Wilders is de islam buiten alle twijfel een gewelddadige, kwaadaardige, fascistische ideologie. Door geen feiten of argumenten kan hij op andere gedachten worden gebracht. Discussie hierover is volstrekt overbodig, en die gaat hij dan ook stelselmatig uit de weg.

Er is ook een belangrijk verschil. Bouyeri onderscheidt niet tussen 'intellectueel terrorisme' – de zonde waarvan hij Ayaan Hirsi Ali beschuldigde - en fysiek terrorisme, terwijl Wilders zich beperkt tot verbale terreur. De vraag is of de democratie dit woordgeweld moet tolereren en proberen uit te houden, of moet vervolgen en bestraffen. Hoe moeilijk dat ook is: mijns inziens moet de vrijheid van meningsuiting zich ook uitstrekken tot verbaal geweld, en kan Wilders daarvoor niet juridisch worden vervolgd. Maar een beschaafde democratie vereist wél dat dit geweld als zodanig wordt benoemd en met matigende woorden wordt bestreden.

Het is de trots van de democratie dat zij lijdt aan een 'waarheidstekort'. Het democratisch debat vergt juist de voorlopige opschorting van allerlei zekerheden, en een minimale relativering van de eigen standpunten en opvattingen. De waarheid is nooit keihard en onwrikbaar. De socioloog J.A.A. van Doorn zei het scherper: de principiële feilbaarheid van het relativisme is de grondhouding en grondwet van de democratie.

Waarheidsfanaten als Wilders en Bouyeri hebben het daarom moeilijk met de democratie. Bouyeri valt er buiten, omdat hij zijn waarheid onmiddellijk vertaalt in moord en doodslag. Wilders' woordgeweld valt er nog net binnen, maar is moeilijk uit te houden. In plaats van het geweld van de rechterlijke macht tegen hem in te zetten om hem de mond te snoeren, moet hij onafgebroken met het wapen van het woord, op het scherp van de snede, worden achtervolgd.

Wat Wilders beweert over de islam, is niet waar. Maar die conclusie kan alleen volgen uit het democratisch debat, niet uit een gerechtelijk vonnis. Meningen zijn niet strafbaar. Dat Wilders geen kritiek toelaat en zich stelselmatig aan dit debat onttrekt, zegt democraten echter genoeg.

Verschenen in de Volkskrant, 26 januari 2010