Je bent allochtoon óf autochtoon

'Waar kom je vandaan?' 'Van school'. 'Nee, ik bedoel: waar ben je geboren?' 'In Nederland.' Deze vragen van een blanke vrouw hoorde ik in de tram van Den Haag Centraal naar de Uithof. De antwoorden kwamen van een donker jongetje.

Een ander voorbeeld. Een studievriend van mij woont sinds kort met zijn vrouw in de overwegend witte wijk Bezuidenhout waar zij een woning hebben gekocht. Beiden hebben een Afrikaanse achtergrond. Hij werd onlangs op weg van de supermarkt naar huis aangesproken door agenten. 'Bent u verdwaald? Kunnen we u helpen de weg te vinden?'  'Dankuwel, maar ik woon hier en ben op weg naar huis.'

Het gesprek tussen de vrouw en het jongetje was goedbedoeld. En de vraag van de agent waarschijnlijk ook. Maar de achterliggende boodschap is een pijnlijke: of je nu met de tram van school komt of dat je van de supermarkt naar je huis in Bezuidenhout loopt, je bent en blijft een allochtoon. Je zult 'er' nooit helemaal bijhoren.

Het lastige van 'er' is dat niemand eigenlijk precies weet wat het inhoudt. Hoor je er bij als je spruitjes eet en 'boer zoekt vrouw' kijkt? Als je hoogopgeleid bent en een goedbetaalde baan hebt? Dat blijft onduidelijk. Toch wordt de wereld momenteel scherp in tweeën gedeeld: je bent óf allochtoon óf autochtoon.

Haagse integratienota

In de integratienota van het Haagse college van B&W wordt geworsteld met deze tweedeling: 'Migranten zijn een aanwinst voor Den Haag als ze economisch zelfstandig en maatschappelijk actief zijn.' De vraag die dan rijst, is of je 'er' als migrant dan níet bij hoort als je economisch ónzelfstandig bent of níet maatschappelijk actief. En geldt dat dan ook voor mensen met een Nederlandse achtergrond? Horen die er ook niet bij als ze economisch onzelfstandig zijn of maatschappelijk niet actief? Of gelden voor hen andere criteria? Horen zij er wél bij, no matter what?

In de integratienota lijkt het neer te komen op dat laatste. Als Hagenaar met een migrantenachtergrond moet je je anders gedragen dan andere Hagenaren om er bij te horen. Dat is een contradictio in terminis: Je anders moeten gedragen dan de groep waar je bij wilt horen om er bij te mogen horen.

Toch staat dit letterlijk in het stuk te lezen: 'We vragen van migranten niet meer en niet minder dan van anderen. Wel moeten migranten soms andere dingen doen en op andere manieren geholpen worden om aan die verwachtingen te kunnen voldoen.' Verderop staat geschreven: 'We zijn in onze opgave geslaagd als aan het eind van deze collegeperiode meer migranten zijn gaan meedoen. [...] Zodat dit debat niet meer gaat over wij en zij, maar over ons.' Uit de hele nota blijkt echter dat zij verantwoordelijk zijn voor een goeie integratie en dat zij aan onze verwachtingen moeten voldoen en met ons moeten meedoen.

Meerdere dimensies

De worsteling in de Haagse integratienota staat symbool voor de manier waarop het integratiedebat de afgelopen jaren gevoerd wordt. De samenleving zou uit twee groepen mensen bestaan: autochtoon of allochtoon. Wij en zij. Je hoort óf bij de ene, óf bij de andere categorie. Mijn overtuiging is dat deze manier van naar de wereld kijken, mensen uit elkaar drijft.

Integratie heeft meerdere dimensies. De meest zichtbare dimensie is die van sociaal-economische achterstanden. Hoewel ook niet gemakkelijk, kan hier redelijk goed beleid op gemaakt worden. Dat vergt investeringen in gelijke kansen op bijvoorbeeld het gebied van onderwijs en de arbeidsmarkt. De lokale overheid heeft de verantwoordelijkheid om een toegankelijk aanbod te creëren en de migrant heeft de verantwoordelijkheid om optimaal van deze mogelijkheden gebruik te maken.

Een veel minder zichtbare dimensie van integratie behelst de vorming van identiteit. In andere woorden: wat houdt 'er' bij horen nu precies in? Afgeleide daarvan is de vraag: wie zijn 'wij' en 'zij'? De afgelopen jaren is het integratiedebat gevoerd alsof er slechts één Nederlandse identiteit bestaat die migranten zich eigen moeten maken. De discussie over de dubbele nationaliteit was hierbij een treurig dieptepunt.

De redenering dat een dubbel paspoort een gebrek aan loyaliteit aan Nederland zou betekenen, was oppervlakkig en polariserend. Juist door mensen te dwingen tot een keuze tussen de ene of de andere groep wordt soepele integratie belemmerd en zelfs tegengewerkt. De verwachting dat een migrant zijn of haar culturele achtergronden verwerpt, is zowel onwenselijk als onmenselijk. Mensen zijn immers niet eendimensionaal. Net zoals er geen 'autochtone' identiteit bestaat, bestaat er ook geen 'allochtone' identiteit.

Door de wereld zo scherp in tweeën te verdelen, kunnen mensen zich niet vrij voelen om te worden wie ze willen zijn. En daarmee is helemaal niemand geholpen. Niet het meisje met een Hindoestaanse achtergrond dat haar Surinaams Creoolse vriend wil voorstellen aan haar ouders. Niet de blonde jongen met blauwe ogen die zich geïnspireerd voelt door de islam. Niet de moslima die lesbisch is en het COC wil bezoeken. En evenmin de 60-jarige blanke man die zich niet meer thuis voelt in zijn wijk omdat hij denkt dat migranten hem 'hun cultuur' op willen leggen.

Weg met de allochtonen!

Bestuurders hebben een grote verantwoordelijkheid in het tegengaan van het beeld dat er slechts twee groepen zijn waartoe je kunt behoren. Dat kunnen ze doen door degenen die moedwillig een tweedeling in de samenleving veroorzaken publiekelijk te veroordelen. En door het schetsen van een alternatief.

In een stad als Den Haag is dat van groot belang. Den Haag is de enige stad van Nederland waar meer dan 50% van de inwoners een migrantenachtergrond heeft. Tegelijkertijd is het de meest gesegregeerde stad van Nederland. Er zijn wijken waar meer dan 90% van de bewoners een migrantenachtergrond hebben. En andersom. De geschetste werkelijkheid in het huidige integratiedebat waar je alleen autochtoon bent óf allochtoon, wordt door de gescheiden leefomgevingen in Den Haag nog eens extra benadrukt.

Juist daarom is het belangrijk dat bestuurders laten zien dat het anders kan. Dat je niet je culturele achtergronden hoeft achter te laten om erbij te horen. Dat 'er' eigenlijk niet bestaat. En dat mensen naar hartenlust mogen putten uit meerdere categorieën om zich bij thuis te voelen. Pas als mensen die vrijheid ook daadwerkelijk voelen, kunnen ze zijn wie ze willen zijn. Dan zullen ze op basis van gedeelde interesses vrienden worden, op basis van gedeelde zorgen initiatieven nemen en op basis van gedeelde toekomstdromen liefdesrelaties aangaan.

Filosofisch geëmmer? Een voorbeeld dan maar. In de Haagse stadsenquête schat een even hoog percentage migranten als niet-migranten de kansen voor migranten veel lager in om hogerop te komen dan voor mensen met een Nederlandse achtergrond van dezelfde leeftijd en opleidingsniveau. Dat is opvallend. Vorig jaar bleek uit onderzoek dat ruim driekwart van de uitzendbureaus het verzoek van werkgevers inwilligt om geen Turken, Marokkanen of Surinamers te leveren voor een vacature. Dat was, mede gezien het beeld dat (alle groepen!) Hagenaren hebben over gelijke kansen op de arbeidsmarkt, een goede reden geweest voor een zeer scherpe publieke veroordeling van de uitzendbureaus.

Een ander voorbeeld. Als bestuurder is het belangrijk om uit te dragen dat iedereen er bij hoort. Dat mensen niet hoeven te kiezen tussen allochtoon of autochtoon maar dat ze uit verschillende categorieën de dingen mogen pikken die het beste bij hen passen en de zaken laten vallen die ongemakkelijk voelen. Dat alternatief is beter te schetsen als de bestuurder afstand neemt van termen die een statische tweedeling van de samenleving uitdrukken. Het afschaffen van de woorden 'allochtoon' en 'autochtoon' ligt dan voor de hand.

Letterlijk betekent allochtoon 'van andere aarde'. Het is dus ook nog eens feitelijk onjuist om mensen die hier geboren zijn allochtoon te noemen. Mensen die buiten Nederland geboren zijn, noemen we dan nieuwkomers: een stuk logischer. Dat zou een mooi begin van een alternatief in het gepolariseerde integratiedebat. Weg met de allochtonen! 

Dit artikel was een inzending voor de essaywedstrijd van FORUM. Inge Vianen heeft de tweede prijs in ontvangst mogen nemen.