In tijden van economische crisis verdwijnt de vrijzinnige moraal naar de marge. Links heeft de dure taak om werkgelegenheid te waarborgen. Filosoferen over vrijheid schept geen nieuwe banen. En toch wil ik juist nu reflecteren over drie recente voorvallen waarin economische noodzaak en individuele vrijheid elkaar kruisen.

De kwestie

Eind vorige week riep minister van emancipatie, Jet Bussemaker, vrouwen met een goede opleiding op om niet thuis te zitten maar aan het werk te gaan. Als de baan van hun partner wegvalt of als deze vrouwen scheiden dan rest er slechts armoede. Bussemaker speelde hier bewust via de band van de morele gevoelens: ze stelde dat vrouwen zich moesten bevrijdden van het schuldgevoel dat ze hadden ten opzichte van hun gezin, maar dat zij zich eerder schuldig moesten voelen dat de overheid zoveel in hen geïnvesteerd had.

Al langer vereenzelvigen linkse partijen met een feministisch verleden vrijheid voor vrouwen met economische zelfstandigheid, en begrijpen dat laatste louter als werk. Het argument dat de overheid veel in vrouwen investeert terwijl ze alleen maar thuis zitten werd ook gebezigd door Kamerlid Dijksma toen ze in 2006 zei dat een hoogopgeleide vrouw die thuis zat kapitaalvernietiging was. Laten we eens naar de drie belangrijkste argumenten kijken:

  • onderwijs is een investering;
  • werkloosheid kost de samenleving geld;
  • en een werkend leven is waardevoller dan een zorgzaam leven.

Onderwijs is een investering

'U moet zich schuldig voelen, want de overheid heeft veel in u geïnvesteerd. Dat wordt weggegooid als u niet gaat werken.' Dat is de stelling van de sociaal-democraten. Bussemaker stelt dat er een verplichting is om werk te vinden in je opleiding. Dat lijkt me onzinnig. Ik ken mensen die psychologie gestudeerd hebben en vervolgens als IT'er aan de slag gaan, of mensen met een universitaire opleiding die kaartjes knippen in een bioscoop. Wat te denken van gepromoveerde wiskundigen die politicologisch onderzoek doen. Moeten zij zich ook schuldig voelen?

Er schuilt een bepaalde visie op onderwijs in deze uitspraak: op school worden mensen klaar gestoomd voor de arbeidsmarkt. Maar ons onderwijs leert kinderen (ook) over andere aspecten van onze samenleving dan werk: denk aan expressieve vorming die de ogen opent voor kunst, gymnastiek voor sport, maatschappijleer voor burgerschap, Latijn en Grieks voor de wortels van onze beschaving, Engels, Frans en Duits voor de cultuur van onze buurlanden.

Als we doen alsof onderwijs alleen maar een beroepsopleiding is vergeten we dat verkennen, experimenteren, onderzoeken en leren de kern van onderwijs is. Leren is niet alleen bepaalde kennis of vaardigheden opdoen, maar ook jezelf leren kennen. Onderwijs is de plek waar je kan leren waar je hart ligt: dat kan werk zijn, maar dat hoeft niet.

Overigens, de uitlating van Bussemaker is erg elitair: vrouwen die doorgeleerd hebben moeten gaan werken. Het lijkt me dat een sociaal-democratische minister zich meer zorgen zou moeten maken over vrouwen die niet hebben doorgeleerd. Hoger opgeleide vrouwen kunnen terugvallen op hun opleiding als ze kostwinner moeten worden.

Hoger opgeleide vrouwen trouwen hoger opgeleide mannen. Die mannen hebben een kleinere kans om zonder werk te zitten. Bovendien die gezinnen zijn rijker. Die kunnen terugvallen op spaargeld als beide partners zonder werk zitten. En vrouwen kunnen gezien die rijkere partner rekenen op een gunstigere settlement bij een scheiding. Ik zou me meer zorgen maken over vrouwen zonder opleiding, zonder spaargeld en zonder partner.

Werkloosheid kost de samenleving geld

Bussemaker geeft een tweede argument om werk te zoeken: als u vrijwillig kiest voor werkloosheid dan loopt u een grotere kans om in een uitkering te komen. En dat kunnen we nu beter niet hebben omdat de overheid moet bezuinigen op de collectieve uitgaven.

Het reduceren van de uitkeringsafhankelijkheid is in de Nederlandse politiek een breedgedeeld langetermijndoel. Mensen moeten niet afhankelijk zijn van de verzorgingsstaat maar zelf verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen inkomen. De AOW-leeftijd werd verhoogd met brede steun. Dit was meer dan een platte bezuinigingsmaatregel. Gezien de gestegen levensverwachting is het niet meer reëel dat mensen zolang hun hand op houden. De arbeidsongeschiktheidsregelingen in ons land werden hervormd naar een 'Wet Werken naar Vermogen' en een 'Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen'.

Het uitgangspunt is arbeidsgehandicapten moeten niet thuis zitten maar aan de slag. De oproep van Bussemaker moet in deze context gelezen worden: onze verzorgingsstaat transformeert van een stelsel dat een inkomen verzekert voor diegenen die onvrijwillig werkloos zijn naar een stelsel dat mensen tijdelijk ondersteunt als ze 'in between jobs' zijn.

Deze langetermijnvisie wordt nu gebruikt om nu bezuinigingen te verdedigen. Meer mensen moeten werken. Op lange termijn is er, vanwege de vergrijzing, een tekort aan mensen die willen werken. Maar op korte termijn is de economische realiteit dat er meer werkzoekende dan vacatures zijn; dat er veel mensen ontslagen worden, en maar weinig mensen werk vinden. En overigens: zo is de 'kortetermijnrealiteit' al ongeveer vijf jaar.

En overigens de bezuinigingen die met dit argument gelegitimeerd worden, helpen niet om aan die realiteit een einde te maken. Ondertussen moedigt de overheid iedereen, ouderen, vrouwen en arbeidsongeschikten, aan om werk te gaan zoeken en hun hand niet meer op te houden, terwijl er geen vacatures zijn.

Principiëler vind ik het idee dat economische zelfstandigheid vereenzelvigd moet worden met loonarbeid curieus: vrouwen zijn dan niet meer afhankelijk van hun partner maar van een werkgever. Waarom is proletarische zelfstandigheid verkieslijk boven patriarchische afhankelijkheid? Als ze scheiden of ontslagen worden zijn ze afhankelijk van de overheid. Achter het streven naar economische zelfstandigheid schuilt een morele opvatting dat mensen niet afhankelijk van elkaar zouden moeten zijn.

Dit is een illusoir streven omdat de ene afhankelijkheid wordt ingeruild voor de anderen. Het ontkent een vrij fundamentele waarheid van samenlevingen: dat mensen daarin afhankelijk van elkaar zijn. In een huwelijk ben je afhankelijk van elkaar, maar ook in een arbeidscontract en als samenleving van vrije burgers. Een samenleving is een gemeenschappelijke onderneming.

Wat cru geformuleerd: als u teert op uw partner is er de kans dat u een uitkering nodig heeft, als hij van u af wil, maar als u teert op uw werkgever is er evenzeer een kans dat u afhankelijk wordt van een uitkering als hij van u af wil.

Een werkend leven is waardevoller dan een zorgzaam leven

Er schuilt een bepaalde visie op het goede leven achter de uitspraken van Bussemaker. Onderwijs is eigenlijk alleen maar een beroepsopleiding, niet de plek waar mensen kunnen leren over de wereld (werk, maar ook kunst en politiek) en zichzelf. En bovendien zou u moeten gaan werken, overigens niet omdat er bijzonder veel werk te vinden is. De Partij van de Arbeid maakt haar naam waar: in de visie van deze sociaal-democraat is werk alles wat telt.

De formulering van Bussemaker is veelzeggend: vrouwen moeten zich niet schuldig voelen over hun gezin. Vrouwen worden aangesproken op hun morele emoties. U moet uw morele gevoelens laten varen dat u moet zorgen voor uw partner, uw kinderen en misschien uw ouders. Een liberale overheid moet zich niet moeten bemoeien met de morele gevoelens van haar burgers.

Volgens Bussemaker is een werkzaam leven is beter dan een zorgzaam leven. Ik ken deze reflex ook. Ik ken een vrouw: zij had werk als secretaresse, is getrouwd, kreeg kinderen, is gestopt met werken. Ze scheidde van haar man, moest weer aan het werk. Op haar werk ontmoette ze een nieuwe man. Stopte met werken, opnieuw getrouwd, opnieuw kinderen. De kinderen uit haar eerste huwelijk hebben nu kleinkinderen, waarvoor ze een heel liefdevolle oma is.

Ik vind haar keuzes onbegrijpelijk. Ik ben een workaholic. Ik heb het liefst tien onderzoeksprojecten naast elkaar lopen. Als ik door de portier om tien uur 's avonds vriendelijk wordt verzocht om naar huis te gaan, dan ga ik daar het liefst door. Maar mijn voorkeuren voor een werkzaam leven betekenen niet dat haar voorkeuren voor een zorgzaam leven verkeerd zijn. Dat is haar droom. Dit is de mijne. Er is niet een model van het goede leven dat iedereen past.