Recensie

Vossen beschrijft Wilders en de PVV aan de hand van zeven hoofdstukken, met een logische opbouw. Zo wordt de lezer meegenomen in de ontwikkeling die Wilders door de jaren heen heeft doorgemaakt. In tegenstelling tot Geert Wilders. Tovenaarsleerling (2010) van politicoloog Meindert Fennema, is de argumentatie in dit boek gebouwd op zo veel mogelijk beschikbare feiten. Zo is voor dit boek gebruik gemaakt van alle beschikbare interviews met Wilders, alle pamfletten, moties, amendementen en interviews met (oud-)PVV’ers. Vossen beperkt zich niet tot Wilders en zijn ontwikkeling, maar neemt ook de ontwikkeling van de PVV in ogenschouw. Hier focus ik op wat Vossen schrijft over de (vermeende) ideologie van de PVV en de best mogelijke typering van de PVV.

Van VVD naar PVV

In 1990 nam Frits Bolkestein een medewerker aan voor de Tweede Kamerfractie. Deze man had ervaring bij de Sociale Verzekeringsbank, en bleek Geert Wilders te heten. Al snel kwam Wilders in het zogenaamde ‘klasje van Bolkestein’, en in 1998 werd hij Tweede Kamerlid. Hij was altijd al gefascineerd door de islam – in negatieve zin – en door Israël – in positieve zin, zonder dat dit tot extreme uitspraken leidde. Met de dood van Pim Fortuyn en Theo van Gogh en de komst van Ayaan Hirsi Ali bij de VVD radicaliseerde Wilders. Hij brak in 2004 met de VVD, omdat hij niet de vrijheid had om zijn geradicaliseerde islam-standpunt te ventileren.

In de periode tussen 2004 en 2006 raakte Wilders in de ban van het neoconservatisme. Hij leerde de bekende columnist Bart Jan Spruyt kennen. Spruyt streefde het ideaal van een conservatieve volkspartij na. In deze periode leerde Wilders ook Martin Bosma kennen, die bekend staat als de ideoloog van de PVV. In 2006 richtte Wilders de Partij voor de Vrijheid op, waarmee hij in datzelfde jaar met negen zetels in de Tweede Kamer kwam.

Standpunten

In 2006 kwam het tot een conflict, waarna Spruyt de samenwerking met de partij verbrak. Ondanks dat de PVV vanaf 2006 in de Kamer zat, werd de ideologie pas in 2010 in een verkiezingsprogramma gegoten. Uit standpunten in de Kamer en door Bosma en Wilders gepubliceerde geschriften weet Vossen een PVV-ideologie te destilleren.

  1. Islam-alarmisme: het waarschuwen voor de islam. Wilders en Bosma zijn felle aanhangers van de Eurabië-theorie, een theorie die beweert dat moslims naar Europa immigreren om met opzet Europese naties te koloniseren. De PVV ziet het als haar taak om Nederlanders van dit dreigende gevaar te overtuigen en het een halt toe te roepen.
     
  2. Populisme: deze vorm van populisme behelst drie onderdelen: de erkenning van één volk (de Nederlanders). Daarnaast een afkeer van de elite: populisten gaan uit van het gezonde verstand van ‘het volk’. Het derde onderdeel gaat hier hand in hand mee: een voorkeur voor directe referenda. Op deze manier kan ‘het volk’ een beslissing nemen en is ‘de elite’ dus niet meer aan de macht.
     
  3. Nationalisme: dit gaat samen met de populistische eigenschap dat er één volk is, maar denkt vanuit de natiestaat in plaats van uit het volk. Wilders gaat hier echter verder in. Zo neemt hij fel afstand van de Europese Unie, omdat die de Nederlandse soevereiniteit zou aantasten. Ook het opkomen voor ouderen hoort bij dit punt. Want, volgens Wilders’ redenering, we moeten toch zorgen voor de mensen die ons mooie Nederland hebben gemaakt tot wat het nu is?
     
  4. Recht-en-orde-denken. Simpel gezegd: criminelen moeten hard worden gestraft. Denk bijvoorbeeld aan de door de PVV verlangde ‘tuigdorpen’.

Fascistisch?

Geert Wilders en de PVV worden geregeld bestempeld als fascistisch, of vergeleken met Hitler en de NSDAP. Een andere veel gebruikte categorisering is populistisch, terwijl de PVV zichzelf conservatief noemt. Vossen doet een poging tot duiden.

Het label populistisch is niet onlogisch, maar klopt niet helemaal. Aangezien ‘de wil van het volk’ (een populistisch punt) één van de belangrijkste ideologische punten van de PVV vormt, is het heel verleidelijk om gelijk ook het label populistisch op de partij te plakken. Dit label dekt echter de lading niet volgens Vossen, omdat de PVV voor meer staat dan enkel populisme.

Daarnaast zien wetenschappers populisme niet als een belangrijk ingrediënt van politiek ideologisch gedachtegoed, slechts als een politieke smaakversterker. De echte smaken zijn volgens hen stromingen als socialisme en liberalisme. Populisme hoort hier zeker niet bij. Sommigen zien populisme slechts als een stijl, waarbij de hierboven genoemde kenmerken essentieel zijn. 

Populisme is dus ook niet de juiste term om de PVV ideologisch te duiden. Wat is de PVV dan wel? Fascistisch? Vossen trekt een vergelijking met de NSB, een klassiek fascistische partij. Hij vindt zeker een aantal overeenkomsten, zoals het belang van tucht, maar ook het wegzetten van hele bevolkingsgroepen. De verschillen zijn duidelijker: zo was de NSB voor een dictatuur, terwijl de PVV voor democratie zegt te zijn, zowel parlementair als direct.

De fractie in de Tweede Kamer is haar belangrijkste wapen, terwijl de PVV ook regelmatig voor referenda pleit. De partij ziet zichzelf als beschermer van de ‘ware’ democratie. Dat kon van de NSB niet gezegd worden. Daarnaast is de PVV liberaler dan de NSB, omdat zij ideologisch meer op het individu gericht is. Het fascisme kent een traditie van geweld, en de aanprijzing van geweld. De PVV heeft nooit geweld vertolkt, aangeprezen of aangemoedigd. Dat is een cruciaal verschil. Om deze redenen is de PVV ook zeer moeilijk fascistisch te noemen.

Volgens wetenschappers behoort de PVV tot een partijfamilie met onder andere het Vlaams Belang, het Front National en de Lega Nord. In het Europees Parlement begint deze partijfamilie langzamerhand de vorm van een fractie aan te nemen. De politieke partijen in deze familie worden over het algemeen aangeduid als ‘nationaal-populistisch’. Zowel nationalisme als populisme zijn belangrijke kenmerken van deze partijfamilie. Bij de PVV is dit niet anders. Hoewel de PVV natuurlijk niet honderd procent in deze familie past, lijkt het label nationaal-populistisch toch de beste omschrijving te zijn.

De PVV heeft wel degelijk een ideologie. Deze ideologie wordt gekenmerkt door de volgende vier ingrediënten: Islam-alarmisme, nationalisme, populisme en recht-en-orde-denken. Vossen toont aan dat de PVV echter niet fascistisch te noemen is, daarvoor ontbreekt de factor geweld én is de (directe) democratie veel te belangrijk voor Wilders en de zijnen.

Vossen is in staat geweest om voor het eerst een goed onderbouwd en doorwrocht boek over de PVV te schrijven. Het boek behandelt alle facetten van de partij, van de organisatie tot de kiezers. Daarnaast is het toegankelijk geschreven. Dit boek is een aanrader voor iedereen die meer over de PVV te weten wil komen.