Eervolle vermelding Gaia-essaywedstrijd 2022

Het kapitalisme werkt niet meer, zo stellen Senna Maatoug en Hans Rodenburg in hun discussiestuk Voorbij het economisme.[1] In navolging van onder meer Kate Raworth (Doughnut Economics, 2017) roepen zij op tot een welzijnseconomie. Aan ideeën voor zo’n circulaire welzijnseconomie geen gebrek, getuige de reacties die online op hun stuk zijn verschenen: van arbeidstijdverkorting tot de true pricing van producten en van aandacht voor de ‘essentiële economie’ tot de sluiting van Nederland als belastingparadijs. De reacties bevatten ook ideeën voor een democratischer samenleving. Zo roept Saskia Kluit op toekomstige generaties vaker aan tafel uit te nodigen.

Economie en cultuur

Slechts één reactie trok de discussie nog breder. In zijn artikel concludeert Wijnand Duijvendak dat de kentering op economisch en duurzaamheidsterrein dichtbij lijkt, maar dat cultureel de strijd nog onbeslist is. Hij wijst op de opkomst van racistische en extreemrechtse politiek. Duijvendak is daarmee eigenlijk de enige in deze discussie die refereert aan de strijd tegen populisme en extreemrechts. Dat is opvallend, want om écht de strijd aan te binden met het kapitalisme zijn economische plannen alleen niet genoeg.

“ Economie is huishoudkunde en kan niet zonder de vraag wie zich thuis voelen in een samenleving ”

Kapitalisme bestaat niet enkel in economische maar ook in culturele relaties, met cultuur breed gedefinieerd als het doen en laten van mensen, hun gesprekken, het dagelijks leven. Economie is huishoudkunde en kan niet zonder de vraag wie zich thuis voelen in een samenleving. Een welzijnseconomie – of een welzijnssamenleving – creëert ruimte voor collectieve zelfbeschikking, een gedeeld gevoel van grip op het bestaan. In Nederland is de uitdaging voor links om met een hoopvol en inclusief sociaalecologisch verhaal aansluiting te vinden bij die delen van de bevolking die sinds de Fortuyn-revolte op anti- establishmentpartijen stemmen, of die helemaal niet stemmen.

Onbehagen

Volgens Maatoug en Rodenburg ‘voelen mensen dat het kapitalisme niet werkt,’ maar is dat zo? Veel mensen voelen zich inderdaad ongehoord, ontevreden, niet verbonden en klaar met ‘de’ politiek. Toch vertaalt dit onbehagen zich lang niet altijd in kritiek op het kapitalisme. Het vertaalt zich ook gewoon in apathie of in complotdenken. Antikapitalistische sentimenten zoals kritiek op banken of op Big Pharma maken weliswaar deel uit van de algehele complotverwarring, maar het kapitalisme als dusdanig blijft doorgaans onbenoemd.

Kapitalisme individualiseert mensen en creëert ze als consumenten en concurrenten. Een beweging voorbij het kapitalisme helpt mensen zich bewuster te worden van de manieren waarop kapitalisme hun dagelijkse gevoelsleven vormt. Bied mensen de kaders waarmee zij voor zichzelf en met anderen de links kunnen leggen tussen hun alledaags onbehagen en de machtsstructuren die daaraan ten grondslag liggen.

Technofeodalisme

Dat is niet eenvoudig, werken aan een breed bewustzijn in een tijd waarin de samenleving en het publieke debat fragmenteren. Extra complex is dat die sociale fragmentatie samenhangt met een transformatie van het kapitalisme in een nieuw systeem, waarin Big Tech alle domeinen van leven kolonialiseert. De Griekse oud-minister van Financiën Yanis Varoufakis spreekt van ‘technofeodalisme.’ Waarde-extractie, zo schrijft hij, beweegt steeds verder weg van markten in de richting van digitale platforms die opereren ‘als feodale landgoederen of heerlijkheden.’[2]

Boycott working for Google + Facebook
Foto: Kimberly White/Getty Images voor SumOfUs. CC-BY-2.0

De transitie van kapitalisme naar technofeodalisme is van eenzelfde orde als de overgang van de agrarische naar de kapitalistische samenleving. In het kapitalisme is arbeid de dominante vorm van waardeproductie, in het technofeodalisme wordt waarde vooral onttrokken middels dataproductie gekoppeld aan de grootschalige surveillance van het dagelijks leven. Het schrijven van een Whatsapp-bericht of het door de stad lopen met een smartphone zijn geen werk, maar ze generen wel economische waarde, hoe miniem ook. Arbeid verdwijnt natuurlijk niet in dit technofeodalisme maar wordt wel steeds verder geïntegreerd in een kunstmatig-intelligente en datagedreven economie.

Controlesamenleving

Met het technofeodalisme zien we de opkomst van de controlesamenleving. Al in 1990 schreef de Franse filosoof Gilles Deleuze over een samenleving met ‘ultrasnelle vormen van schijnbaar onzichtbare controle’ waarin mensen worden versneden tot data opgeslagen in ‘banken.’[3] Digitale controle is een vorm van macht die wordt uitgeoefend door zowel overheden als corporaties. Controle houdt mensen niet fysiek in het gareel, zoals de discipline van cellen, schoolbanken of fabrieken. Controle werkt subtieler, zachter, met algoritmes die we niet altijd als macht ervaren. Denk aan de suggestieve kracht van sociale media: als je dit interessant vond, dan vind je dat waarschijnlijk ook interessant.

Een belangrijke functie van deze algoritmische controle is het aanjagen van consumentisme. Door het gemak van algoritmes kunnen we steeds sneller en eenvoudiger consumeren. Alle frictie wordt weg-gedesigned, nog steeds vanuit de groeigedachte. Tegelijk raakt onze consumptie meer en meer losgekoppeld van het productieproces, de daadwerkelijke economie van werkende mensen. Denk aan online bestellen of de zelfscankassa die afrekenen met elk contact tussen de winkelende en de werkende mens (en dat terwijl toch vrijwel elk mens een groot deel van het leven werkt en winkelt). Of denk aan je telefoon, in elkaar gezet onder erbarmelijke omstandigheden met mineralen gemijnd door kinderen. Het is een systeem dat mensen niet als mensen ziet, maar als productiefactoren en consumentenprofielen, een uitholling van menselijke integriteit die steeds verder genormaliseerd raakt.

Collectieve autonomie

Onbehagen over de controlesamenleving heeft een grote potentie om mensen te verbinden. Dit zien we nu al in velerlei vormen, van corona-QR-protesten tot verontwaardiging over het Toeslagenschandaal. Het is voor linkse partijen cruciaal om te voorkomen dat vooral extreemrechtse en neo-fascistische bewegingen zoals Forum voor Democratie en de alt right deze potentie uitbuiten. Vooral het groeiende bewustzijn over de macht van Big Tech vormt hierbij een uitgelezen kans. Als er namelijk íets is dat verschillende bevolkingsgroepen in deze gepolariseerde tijd nog met elkaar verbindt – progressieven en cultuurconservatieven, theoretisch en praktisch geschoolden, boeren en andere burgers – dan is het wel hoe online platforms de emotionele staat van mensen manipuleren. Zoals cultuurfilosoof Slavoj Zizek stelt: ‘Het digitale netwerk geeft nieuwe betekenis aan de oude slogan “het persoonlijke is politiek.” Het Internet is daarom ons belangrijkste gemeenschappelijke goed. De strijd om de controle ervan is dé strijd van vandaag.’[4]

Politicoloog James Muldoon sluit zich hier bij aan in zijn boek Platform Socialism (2022). Hij schrijft dat links weer moet werken aan een hoopvolle visie op de toekomst van technologie: ‘Platformsocialisme gaat over het vergroten van menselijke vrijheid door gemeenschappen in staat te stellen actief bij te dragen aan hun eigen zelfbestuur.’[5] Muldoon ziet een grote rol voor platformcoöperatieven, met de kanttekening dat deze coöperatieven ingebed moeten blijven in een bredere antikapitalistische strijd.

“ Het coöperatieve model is de organisatievorm van een welzijnssamenleving ”

Het coöperatieve model is inderdaad de organisatievorm van een welzijnssamenleving. Waar een controlesamenleving uit gaat van de competitieve en de te controleren mens, daar gaat een welzijnssamenleving uit van de gelijkwaardigheid en collectieve autonomie van mensen. Collectieve autonomie, of zelfbeschikking, komt tot bloei als mensen vertrouwen en kansen krijgen. Dat vergt een cultuuromslag. Naast grenzen aan groei en marktdenken hebben we structuren nodig die mensen de ruimte geven zich te verbinden en te ontplooien, alleen en samen.

Publieke sfeer

Een samenleving die ruimte laat voor verbinding maakt prioriteit van een gezonde publieke sfeer, dit in de constatering dat er online eigenlijk geen echte publieke ruimte meer bestaat.[6] De Europese Unie speelt hier een positieve rol door via GAIA-X te werken aan een publieke digitale infrastructuur. In Nederland is er ondertussen het initiatief Public Spaces: een coalitie van publieke organisaties waaronder omroepen, bibliotheken en onderwijsinstellingen die bouwt aan een online publieke ruimte. Deze ont-Googling van de samenleving is van het grootste linkse belang, te beginnen met de toenemende invloed van Google en Microsoft in het onderwijs. Om in onderwijstermen te blijven: een welzijnssamenleving is een mediawijze samenleving die zich realiseert dat het niet normaal is dat veel van ons sociale verkeer zich afspeelt in een marktgedreven omgeving.

Dit laatste geldt overigens niet alleen online. Denk aan onze binnensteden die worden overspoeld met reclame: voor flitsbezorging, voor gokken, voor een zichzelf groenwassende fossiele industrie. Dat doet wat met mensen. Stel je in plaats daarvan een stad voor zónder reclame. Zo verving de Franse stad Grenoble in 2017 al haar billboards door bomen. Jurist Ramsi Woodcock hierover in het VPRO-programma Tegenlicht: ‘Billboards zijn de schoorstenen van de geest. Het wordt tijd dat we afrekenen met die geestvervuilende infrastructuur.’ Hoe mooi zou het zijn als een stad als Nijmegen of Utrecht binnen tien jaar reclamevrij is. Het zou wat doen met mensen, namelijk ruimte creëren voor onze verbeelding.

Het persoonlijke is politiek

Terug naar het dagelijkse nu. In het streven naar een welzijnssamenleving zal links aansluiting moeten vinden bij de gevoelswereld van mensen. Links moet weer tot leven komen in hun gesprekken. Persoonlijk contact speelt hierbij een sleutelrol. Zoek mensen op, juist buiten campagnetijd en juist als hun electorale profiel niet naadloos aansluit op dat van de partij. Waar een controlesamenleving mensen trackt en tracet, daar gaat een coöperatieve samenleving uit van het geloof dat mensen samen meer kunnen dan zij alleen voor mogelijk houden. Zoals socioloog Mieke van Stigt recent zei in de Volkskrant, reagerend op de vraag hoe links praktisch opgeleiden beter kan aanspreken: ‘Met erkenning. Mensen willen gehoord worden, allemaal.’[7] Investeer daarom in een infrastructuur voor gesprek, dit vanuit de overtuiging dat het persoonlijke politiek is.

Het persoonlijke is politiek. Deze feministische slogan uit de jaren zestig blijft inspireren en geeft uitdrukking aan het besef dat onze meest persoonlijke gevoelens – van burn-out tot isolatie, van angst tot vervreemding – terug te voeren zijn op dominante machtsstructuren. Ik doel hier eveneens op patriarchale en racistische structuren, want alleen een intersectioneel perspectief biedt zicht op een welzijnssamenleving. Word als links weer een emancipatiebeweging die mensen bewuster maakt van hoe hun leven grotendeels wordt gevormd door die hegemoniale structuren en hun ideologieën.

“ Links moet weer een emancipatiebeweging worden ”

Laat deze investering in bewustwording en gesprek gepaard gaan met nieuwe vormen van solidariteit voor een tijd waarin werk en wonen voor velen precair zijn. Ook in die zin moet links weer meer een emancipatiebeweging worden. Hervorm de vakbeweging, zodat deze beter aansluit bij tijdelijke en onzekere dienstverbanden en leer hierbij van actiegroepen als Vloerwerk, Niet te Koop, Radical Riders, POinActie en 0.7. Maak een einde aan de verdeeldheid op links en vorm een alliantie of platform waar de vele gezichten van links elkaar kunnen vinden. Een fusie van linkse politieke partijen is nodig, maar zorg ook dat deze blijft ingebed in een bredere groen-sociale samenwerking.

Burn-out

Tot slot: economisch beleid gaat best hand in hand met een maatschappelijk gesprek dat verschillen overbrugt. Een van de hoopvolste momenten van de afgelopen tijd vond ik het protest tegen het voorgenomen datacentrum van Facebook/Meta in Zeewolde, waar boeren en klimaatactivisten een voor deze tijd ongebruikelijke coalitie vormden tegen het grootkapitaal. Even was er gedeelde grond en dat is toch waar verandering begint. Jammer natuurlijk dat dezelfde kwestie leidde tot een scheuring binnen de lokale PvdA-GroenLinks-fractie, misschien toch bij gebrek aan een breed gedragen sociaalecologisch verhaal, in dit geval over hoe de energieverslindende verslavingsmachine van Big Tech mensen en aarde opbrandt.

Voor visie en actie voorbij het kapitalisme is linkse samenwerking nodig en voor die samenwerking is een scherp en empathisch verhaal nodig dat verbindt: de burn-out van mensen met de uitputting van de aarde, het persoonlijke met het politieke en een analyse van alledaags onbehagen met de strijd tegen Big Tech, Big Finance, Big Oil, Big Alles. Zoals ik stelde aan het begin van dit essay is kapitalisme zowel economie als cultuur, huishoudkunde en samenleven. Een links verhaal voor een welzijnssamenleving heeft alleen kans van slagen als het een snaar raakt in het dagelijks leven van mensen.

Gaia-essaywedstrijd

Dit essay kreeg een eervolle vermelding van de jury van de Gaia-essaywedstrijd 2022.

Voetnoten

1. Senna Maatoug en Hans Rodenburg, ‘Voorbij het Economisme’, De Helling (13 december 2021).

2. Yanis Varoufakis, ‘Technofeudalism Is Taking Over’, Project Syndicate (28 juni 2021).

3. Gilles Deleuze, ‘Postscript on Control Societies,’ Negotiations 1972-1990 (Columbia, 1990), 180.

4. Slavoj Zizek, Like a Thief in Broad Daylight: Power in the Era of Post-Humanity (Penguin, 2018), 104.

5. James Muldoon, Platform Socialism: How to Reclaim our Digital Future from Big Tech (Pluto, 2022), 5.

6. José van Dijck, Thomas Poell en Martijn de Waal, The Platform Society: Public Values in a Connective World (Oxford, 2018), 16.

7. Kustaw Bessems, ‘Socioloog Mieke van Stigt: “Slachtoffers tonen aan waar het niet klopt”’ (interview), Volkskrant (29 april 2022).