GroenLinks is een enorm warme en fijne club waar ik ontzettend veel heb geleerd. Maar het is ook een groep waarbinnen ik soms heb gevoeld dat ik een andere taal sprak, als het aankwam op wat diversiteit en inclusie behelst, als het aankwam op wat racisme betekent. Mijn sociale positie als zwarte vrouw uit een islamitisch gezin, en de kennis die dat met zich meebrengt, zorgen er bijvoorbeeld voor dat ik anders denk in discussies over hoofddoeken bij politieagenten of rechters. Dat ik voel dat, hoe goed bedoeld ook, het kwalificeren van de ellende die Kamerlid Kauthar Bouchallikht over zich heen krijgt als ‘racistische drek’ de plank misslaat. Alsof racisme iets is wat wij van ons af kunnen wassen en niet iets is wat diep in ons DNA zit en daarmee stevig bevochten moet worden. Het deed me afvragen: welke sociale posities, en daarmee welke kennis, worden wel en niet gehoord en meegenomen in GroenLinkse beleidskeuzes?

Een artikel op de website van de emancipatoire mediaorganisatie De Kanttekening stelt aspecten van een verondersteld diversiteitsprobleem aan de kaak: (onbedoeld) denigrerende opmerkingen naar mensen van kleur, GroenLinkse politici van kleur komen binnen bij de partij maar stromen uiteindelijk ook weer uit. De populariteit van DENK en BIJ1 bij groepen met een migratieachtergrond onderstreept dat er soms weinig aansluiting is op hun ervaringen.

Rania Ali
Rania Ali

Aanpassen aan de norm

Mijn idee is dat er bij GroenLinks op sociaal-culturele thema’s een soort ongeletterdheid bestaat die voortkomt uit het ontbreken van een conceptueel raamwerk waarin mensen van kleur hun ervaringen kunnen plaatsen en verklaren, om ze zo te kunnen vertalen voor de buitenwereld. Filosoof Miranda Fricker haalt postnatale depressie aan als voorbeeld van een onbegrepen ervaring: veel vrouwen zagen het ervaren van symptomen van postnatale depressie als een persoonlijk falen, mede gevormd door de maatschappelijke tendens om deze vrouwen te bestempelen als hysterisch, gek of overdreven. Tegenwoordig weten wij dat de oorzaak van postnatale depressie vaak ligt bij een combinatie van gevoelens van isolatie en fysiologische veranderingen in het lichaam na een bevalling. Het ontstaan van een conceptueel raamwerk rondom deze ervaring werd in gang gezet doordat vrouwen deze ervaringen met elkaar gingen bespreken. In combinatie met wetenschappelijk onderzoek zorgde dat ervoor dat individuele ervaringen collectief werden begrepen.

In het verleden heeft collectief onbegrip rondom bepaalde ervaringen er vaak voor gezorgd dat ze verkeerd bestempeld worden: verkrachting binnen een relatie of een huwelijk ‘bestaat niet’, het stevig begrenzen van werktijden ‘is onprofessioneel’. Fricker benadrukt dat, hoewel collectief onbegrip rondom bepaalde ervaringen iedereen raakt, het diegenen zijn die onderdrukt worden die achterblijven met de negatieve gevoelens. Het bemoeilijkt het gesprek over ras, ook binnen een politieke fractie. Het langs elkaar heen praten kan, heb ik gemerkt, zorgen voor een gevoel van eenzaamheid.

De afwezigheid van een manier om gevoelens en ervaringen rondom deze kwesties te vertalen naar concrete, bespreekbare begrippen is te herleiden naar de lange periode waarin mensen van kleur (en andere achtergestelde groepen) buitengesloten werden van de wetenschappelijke wereld. Wanneer zij wel toegelaten werden, kozen zij er vaak voor om hun werk niet te laten draaien om het verklaren van de menselijke ervaring die te koppelen is aan dat deel van hun identiteit. Je aanpassen aan de norm binnen een wereld waar je niet de norm bent is beste manier van overleven: spreek zoals de norm, gedraag je zoals de norm, maak je druk om dezelfde kwesties als de norm en probeer op deze manier zo dicht mogelijk bij de norm te komen. Ik denk dat het belangrijk is om als politieke partij bepaalde vragen te gaan stellen: wie en wat is de norm bij GroenLinks? En beïnvloeden diegenen die niet de norm zijn de politieke filosofie van GroenLinks, zeker als het gaat om kwesties die hen het meest aangaan?

“ Meten we niet te vaak met twee maten? ”

Want als we kijken naar wat progressieve politiek is, wat scharen wij daar dan onder? Is deze gestoeld op een seculiere levensstijl? Hoeveel ruimte mag religie innemen in onze publieke ruimte, op onze basisscholen? Wie zien wij als vrij en onvrij, en hoe zorgen wij als politiek ervoor dat iedereen zich vrij kan voelen in Nederland? Wat zien wij als integreren? Hoeveel ruimte laten we over voor religieuze en culturele verschillen? En meten we hierbij niet vaak met twee maten, als we kijken naar hoeveel religieuze en culturele verschillen al te vinden zijn tussen gemeenschappen die hier niet recent hebben hoeven integreren?

Politieke beslissingen lijken gemaakt te worden door mensen die dicht bij norm liggen, ook wel de vijf/zes/zevenvinkers. Voor die mensen is het moeilijk om een helder beeld te krijgen van ervaringen rondom racisme en uitsluiting. José Medina, een Amerikaans filosoof, heeft het over meta-blindness. Het betekent dat je als lid van een dominante groep niet alleen blinde vlekken hebt, maar ook niet door hebt hoe ver je blinde vlekken reiken: je bent ongevoelig voor je eigen ongevoeligheden. Medina stelt dat leden van niet-dominante groepen minder behept zijn met dit fenomeen omdat zij, door hun identiteit, gedwongen worden de wereld te zien voorbij het dominante raamwerk. Hun inlevingsvermogen en kennis van eigen vooroordelen zijn daardoor over het algemeen groter. Hiermee wil ik niet zeggen dat niet-dominante groepen niet blind kunnen zijn in hun concepten of altijd kiezen voor oplossingen die zorgen voor emancipatie. Vrouwen kunnen antifeministisch beleid steunen en mensen van kleur kunnen gedachtegoed onderschrijven dat geïnspireerd is door het idee dat witheid beter is dan zwartheid. Bewustwording van het feit dat de norm onze conceptuele raamwerken opstelt, is een grote stap vooruit.

Koester en luister

Laat dus zo veel mogelijk vormen van diversiteit terugkomen in het ledenbestand, bij medewerkers en volksvertegenwoordigers. Zo creëren we uiteindelijk samen gedeelde begrippen, gebaseerd op herkenning en erkenning. Dat veronderstelt de limieten van onze eigen kennisposities en zal daarmee ook ruimte moeten laten voor individuele, subjectieve ervaringen. Bij iemand die een postnatale depressie heeft, betwijfelen we ook niet constant hoe geïsoleerd zij zich voelt en gaan we niet constant bloedprikken om de fysiologische veranderingen te meten.

De volgende stap is deze omgeving divers te houden. Koester en luister naar diegenen die niet tot de norm behoren bij de partij: zij geven je inzichten die van levensbelang zijn voor het bouwen van een partij die in al haar vitaliteit in contact staat met alle lagen van de samenleving. Lukt het niet om de partij divers te maken of te houden? Het is dan van belang te kijken welke factoren dit ‘zelfreinigende vermogen’ in stand houdt.

Daarnaast moeten we niet alleen focussen op procentueel diversiteits- en inclusiebeleid: dat is niet hetzelfde als het beschermen van belangen van kwetsbare, niet-dominante groepen. Zoals theoloog en filosoof Cornel West zegt: “There are a lot of white brothers and sisters who are fighting white supremacy.”

Kijkend naar de recente ontwikkelingen is GroenLinks niet vies van een zoektocht naar zijn identiteit. Zonder wrijving geen glans, zoals mijn stagebegeleider zei. Het wordt tijd om te gaan wrijven.