Column Robbert Bodegraven

Dat geldt natuurlijk niet voor iedereen. De twee GroenLinksers die al aankondigden uit de Kamer te vertrekken, Van Ojik en Buitenweg, hadden we graag gehouden. En ook bij de VVD zullen ze even wit zijn weggetrokken toen Dijkhoff zijn vertrek openbaar maakte. Het kan bijna niet anders of Rutte moet zich opnieuw als lijsttrekker beschikbaar stellen. Wie zou het anders moeten doen? Arme Mark.
En arm land. Want hoe populair Rutte zich ook maakte als crisispremier, hij blijft het prototype van een politicus die gelooft dat politiek leiderschap bestaat uit het goed managen van uiteenlopende belangen. Dat doet hij overigens uitstekend. In een land waar nauwelijks iemand met de ogen knippert als de samenleving gelijk wordt gesteld met een BV, mag Rutte’s populariteit eigenlijk niemand verbazen.

Maar wat verlang ik naar een andere premier. Politiek leiderschap is immers iets anders dan technocratisch een bedrijf managen. Van een politicus vraag ik een integraal, inspirerend en hoopvol vergezicht. Niet een verhaal van iemand die de baas niet wil zijn en het liefst heeft dat iedereen het maar lekker zelf bepaalt. In het geloof dat verstandige volwassenen dan tot de beste keuzes komen. Je mag het een visie noemen, maar dan een die niet lekker werkt in crisistijd. En ook niet daarbuiten.

    Robbert Bodegraven

    Maar laten we eerlijk zijn, Rutte is de premier die we verdienen. Hij past bij de mediacratie waar het politieke bedrijf zich naar voegt. Politici en regeringsleiders zijn daarin vooral bezig met het blussen van brandjes. In rustige tijden betekent dat jezelf profileren op onderwerpen die door het nieuws van de morgenkrant wordt gedicteerd. Wie dat het beste doet wint herkenning door het electoraat en keert op een verkiesbare plek op de kandidatenlijst terug. In crisistijden, zoals nu, wint de politicus die de kortetermijnproblemen aanpakt het vertrouwen. In beide situaties is er geen plek voor een visionair politiek verhaal dat ook op langere termijn oplossingen kan bieden. Zo’n visie wordt politiek niet beloond.

    In de komende campagnetijd vrees ik dat we het opnieuw moeten missen. Het werkelijke politieke debat, waarin elkaar bestrijdende maatschappijvisies de degens met elkaar kruisen. Het debat over de consequenties van een werkelijk groene en circulaire economie, de gevolgen van de terugkeer van het collectivisme in de samenleving, een verschuiving van de machtsverhouding tussen burgers, overheid en bedrijfsleven en de mate van solidariteit die nodig is om de uit de hand gelopen ongelijkheid terug te dringen.

    Van onze premier hoeven we het niet te verwachten. En in een politieke cultuur waarin kortetermijnzichtbaarheid en electoraal succes voorrang krijgen op het bredere politieke debat zie ik ook niet zo snel een ander in de bres springen. In Den Haag zal het immers gezien worden als politieke zelfmoord. Eerst de verkiezingen winnen, luidt het credo in de Haagse binnenkamers, dan zien we weer verder.

    Die houding voorkomt misschien politieke zelfmoord. Maar het helpt ons niet de volgende crisis te voorkomen. En zonder het cliché van de boeggolf van de klimaatcrisis die achter de covid-19-golf aanrolt opnieuw van stal te willen halen, die crisis is dichterbij dan we in de komende campagnetijd zullen horen. Daarom smacht ik naar een ander politiek debat. En naar een nieuwe premier.