In 2013 is in de Sociaal-Economische Raad (SER) een breed gedragen Energieakkoord gesloten. Dit akkoord verwoordt mooie ambities in concrete afspraken. Het is goed dat er door het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en overheden is gepraat over de energietransitie. Er is begrip ontstaan voor elkaars standpunten en hoe je het ook wendt of keert, het bedrijfsleven heeft kunnen voelen dat het echt aan de bak moet met verduurzaming.

In het Energieakkoord is ook veel aandacht voor de beweging van onderop: burgers die zich organiseren in coöperaties om de verduurzaming lokaal te versnellen. Deze uitgebreide aandacht laat zien hoe dit fenomeen leeft. Veel goeds dus.

Maar bij één van de SER-afspraken komt bij mij steeds de vraag op: What were they thinking? Hebben de onderhandelaars bij dit vraagstuk uitgebreid stilgestaan of was het de olifant in de kamer? Deden ze alsof hij er niet was? Dachten ze: dat komt vanzelf wel goed?

Waar ik het over heb? Over de afspraak dat we al die acties uit het Energieakkoord in principe budgetneutraal voor de overheid gaan uitvoeren.

Vanuit de staatskas gezien een mooi streven, dat moet je het ministerie van Financiën meegeven, maar ook onmogelijk. Want waar we nauwelijks bij stilstaan is dat we door de belasting op (fossiele) energie een constante bron van overheidsinkomsten hebben van een paar miljard. En precies deze inkomsten zullen verminderen op het moment dat we succesvol met elkaar gaan besparen op energie.

Maar ook als we steeds meer duurzaam gaan opwekken met tot nu toe van belasting vrijgestelde bronnen, zoals zonnepanelen op je eigen dak, warmtepompen en collectieve warmteaansluitingen. Dan lopen die miljarden met tientallen miljoenen per jaar, zo niet meer, terug. En dat, dat mag dus volgens de in de SER gemaakte afspraken niet. Dat is niet budgetneutraal.

Telefoontje van de Belastingdienst

U vraagt zich misschien af: wat nu? En waarschijnlijk denkt u dat hier al druk over gepraat wordt in politiek Den Haag. Welnu, tot mijn verbijstering vragen onze beleidsmakers zich dat niet af. Sterker nog, minister Kamp antwoordde vorige week in de Tweede Kamer op de vraag wat er met het verlies op de energiebelasting moest gebeuren als besparing succesvol was, dat hij dat zou “oplossen als het aan de orde was”. Nu wil ik geen spelbreker zijn, maar het is inmiddels echt al aan de orde.

Het ministerie van Financiën weet dat. Dat zoekt serieus uit welke inkomsten het verwacht mis te lopen door succesvol beleid en kijkt creatief naar andere manieren om deze energiebelasting toch binnen te halen. Steeds vaker is dat door het duurzame alternatief te belasten.

Alle coöperaties die de afgelopen jaren druk hebben gewerkt om projecten van de grond te trekken weten dat inmiddels. Zij hebben dat gemerkt aan hun plannen voor zonnepanelen op scholen, waarvoor de Belastingdienst plotseling de regels wijzigde.

Door het vanaf 2014 wél belasten van levering achter de meter bij een ESCo-constructie konden vele honderden projecten niet doorgaan of liepen maanden vertraging op. Zij weten dat, omdat ze het merken als ze met hun belastinginspecteur onderhandelen over de postcoderoos. De belastinginspecteur gebruikt zijn 'discretionaire bevoegdheid’ zo minimalistisch mogelijk, en dat terwijl deze bevoegdheid juist bedoeld was om niet alles in regeltjes vast te leggen en zo méér mogelijk te maken.

Maar ook de grotere bedrijven weten het. Meerdere nieuwe duurzame projecten kregen afgelopen maanden telefoontjes (!) van de Belastingdienst dat regelingen vanaf gisteren gewijzigd zijn. Dat zij belastingen kunnen verwachten op onderdelen van hun projecten die eerst waren vrijgesteld. Deze telefoontjes gaan over tonnen zo niet miljoenen en hebben een desastreus effect op de rentabiliteit van de projecten.

Rode vlag

Vind ik dit erg? Niet waar het erom gaat dat de Belastingdienst zijn werk doet binnen de kaders die hij heeft meegekregen. Budgetneutraal is afgesproken, dus voert de dienst dat netjes uit. Maar wel waar het maken van keuzes hoe de belasting wordt ‘teruggewonnen’ achter de schermen gebeurt, in plaats van ervoor.

Ik heb er moeite mee dat wij met z’n allen zitten te doen alsof deze ‘laat maar waaien’-aanpak niet een levensgrote rode vlag is op ons energiebeleid. Dat we doen alsof we daarop pas over een paar jaar eens met een antwoord moeten komen. Ondertussen lopen al die mooie projecten steeds weer tegen onverwachte reparatieacties van de Belastingdienst aan, gaat de energie uit de coöperatie en lekt het vertrouwen weg bij bedrijven en banken.

Als we willen dat burgers en bedrijven zich inzetten voor duurzame projecten moeten we hun een stabiel en voorspelbaar fiscaal regiem bieden. Want, het is een no-brainer, het steeds tijdens de rit achter de schermen wijzigen van de financiële kaders heeft een desastreus effect op de investeringszekerheid en daarmee ook op het behalen van onze 14%-doelstelling.

Dus, beste minister, beste Kamerleden, kijk eens in die hoek en zeg: “He, een olifant, wat zullen we daar nu eens mee doen vandaag?”