De politieke kaart van 2012

Rood en Blauw

Slechts twee kleuren domineren de politieke kaart van 2012. Rood en blauw. Rood in het noordoosten en de steden, blauw in de rest van het land. Slechts in een handvol gemeenten gaan andere partijen aan kop. De meest in het oog springende ontwikkeling is de enorme winst van de VVD op het platteland. Het CDA-groen is bij deze verkiezingen volkomen weggevaagd. Waar de VVD eerst vooral leunde op sub-urbane gemeenten rond de steden in het westen, is zij nu diep

doorgedrongen in het oosten en vooral zuiden van het land. Toch lijkt het er op dat ook de PvdA hier en daar een graantje meepikt van de teloorgang van het CDA. Sommige regio's bevinden zich nog steeds in een proces van ontkerkelijking, zoals het oosten van Overijssel en Brabant en Limburg. Vooral in Noord-Friesland lijkt de PvdA van het CDA te hebben gewonnen: hier bestond veel weerstand binnen het CDA over de samenwerking met de PVV.

De PvdA boekt grote winsten aan de randen van het land. Zij verstevigt haar positie in het noorden en oosten en komt sterk terug in het zuiden. In de provincies Noord-Holland en Utrecht zijn de winsten daarentegen gering. Kijken we naar de opgetelde scores van de voormalige gedoogcoalitie, dan zien we vooral grote verliezen aan de randen van het land.

Opmerkelijk is dat alleen Terschelling een noemenswaardige ruk naar rechts maakt. Dit komt omdat de uitslag in 2010 nogal vertekend was door het linkse Oerol-publiek. Dit jaar waren de festivalgangers op Vlieland (Into the Great Wide Open) en kleurden dat eiland rood.

De aanhang van GroenLinks

Kijken we naar de aanhang van GroenLinks dan zien we grofweg hetzelfde patroon als twee jaar geleden, zij het met aanzienlijk lagere percentages. De hoogste scores behaalt de partij ook dit keer weer in studentensteden als Utrecht, Wageningen, Groningen en Nijmegen en de omringende groene gemeenten. Grofweg kunnen we spreken van een 'Green-Belt', een strook van Alkmaar naar Nijmegen via Amsterdam en Utrecht, waarin de aanhang van GroenLinks, maar ook die van D66 en Partij voor de Dieren, zich concentreert.

Kijken we naar de verliezen in absolute percentages dan zijn deze het hoogste in de traditionele partijbolwerken, zoals Utrecht, waar er 8,6% vanaf ging. Het is nu verleidelijk te denken dat vooral de eigen bolwerken GroenLinks in de steek hebben gelaten. Maar dat de verliezen het grootst zijn op plekken waar de partij hoog scoorde is weinig verrassend. 

Veel interessanter is te kijken naar het relatieve verlies per gemeente. Dit loopt namelijk uiteen van 'slechts' 48% in Wageningen tot maar liefst 79% in Veendam. Juist in de eigen bolwerken blijkt het verlies relatief kleiner dan elders in het land. De Green Belt blijft dus relatief goed overeind.

Groot zijn de verliezen in Friesland, West-Brabant en Oost-Groningen. De aanhang van GroenLinks woont nu nog iets meer geconcentreerd in gebieden met een hoogopgeleide en welvarende bevolking. Opmerkelijk is verder dat in maar liefst 43% van de gemeenten de Partij voor de Dieren nu groter is dan GroenLinks. Vooral in Oost-Groningen en zuidwest-Nederland, waaronder de steden Rotterdam en Den Haag, doet de dierenpartij het beter. 

Saaie verkiezingen

Vanuit electoraal-geografisch oogpunt lijken het relatief saaie verkiezingen: het strategisch stemmen vlakt namelijk de onderlinge verschillen tussen gemeenten af. De PvdA is de grootste geworden in Utrecht en Kerkrade, maar daar achter zit nog altijd een wereld van verschil. Die verschillen worden zichtbaar door naar de resultaten van de andere partijen te kijken, maar vooral door verschillende verkiezingen te vergelijken.

Opvallend is dat de periferie van het land een flinke switch naar links heeft gemaakt. Juist deze gebieden maakten in 2010 een stevige ruk naar rechts. Bij de huidige verkiezingen spitste de strijd zich vooral toe op de economie en de bezuinigingen. Het ging om het eigen risico in de zorg, niet om hoofddoekjes en dubbele paspoorten.

Bij de verkiezingen van 2010 was er veel meer aandacht voor dergelijke culturele thema's en stond Wilders in het middelpunt van de belangstelling. Het lijkt er op dat de behoudende kiezers in de periferie (van het land maar ook van de steden), die cultureel conservatief maar economisch gezien links zijn, bij deze verkiezingen eieren voor hun geld hebben gekozen en de PvdA groot hebben gemaakt.

Het politieke assenkruis

Bekend is het zogenoemde politieke assenkruis. Hierin kruist een horizontale sociaal-economische links-rechts as een verticale as die draait om een meer progressieve of conservatieve visie op de maatschappij. Deze verticale as draait om postmaterialistische thema's als culturele diversiteit, nationalisme, migratie, criminaliteit, Europese Integratie en milieu. Ook een meer flexibele of behoudende visie op de verzorgingsstaat past op deze as.

Deze verkiezingen werden vooral uitgevochten op de links-rechts as, terwijl bij de vorige verkiezingen meer aandacht was voor de thema's op de verticale as. Interessant is dat dit tot een andere politieke kaart van Nederland leidt.

In het assenkruis kan ook een politiek hoefijzer geplaatst worden, waarin de extremen van links en rechts elkaar raken. In Limburg is er veel kiezersverkeer aan de onderkant van het hoefijzer, waarbij kiezers overstappen tussen PvdA en SP enerzijds en PVV en CDA anderzijds. Dit terwijl de overloop tussen links en rechts in de Noordvleugel van de Randstad vooral via GroenLinks, PvdA, D66 en de VVD verloopt. De Noordvleugel vormt daarmee het progressief-liberale spiegelbeeld van de sociaal-conservatieve periferie.

Terwijl Nederland in 2010 naar rechts schoof, hield links hier stevig stand. Cohen trok nieuwe PvdA-stemmers, terwijl ook GroenLinks en D66 het goed deden. Nu zien we juist in deze regio geen winst voor links, terwijl het land als geheel wel naar links is verschoven. Als we de winsten en verliezen van de linkse partijen hier naast elkaar leggen, dan zien we hoofdzakelijk een onderlinge herverdeling ten gunste van D66. Hier woont de progressief-liberale tak van links, terwijl in de perifere landsdelen het behoudende voorop staat. Eenzelfde tegenstelling lijkt zich op het lokale niveau voor te doen tussen binnensteden en buitenwijken.

De PvdA heeft laten zien heel verschillende groepen tijdelijk weer te kunnen verbinden. Maar de electorale geografie weerspiegelt het belang van een links-conservatieve en een groen-progressieve stroming. Deze blijven nodig om het politieke speelveld goed af te dekken en zoveel mogelijk kiezers uit alle regio's van het land naar de linkerzijde te trekken.