De huidige Nederlandse landbouw overschrijdt aan alle kanten ecologische grenzen. Deze notitie, geschreven voor de GroenLinksGesprekken over duurzame landbouw, bepleit een omslag naar natuurinclusieve kringlooplandbouw. De notitie stipt enkele politieke instrumenten aan die kunnen worden ingezet voor het bevorderen van deze omslag, met oog voor de boeren die erdoor geraakt worden.
Richting 2050 moeten circa tien miljard monden worden gevoed. De kunst is een nieuwe groene revolutie zo te laten plaatsvinden dat de voedselproductie duurzaam wordt. Dat laatste is nu nog lang niet het geval. Integendeel, alle succesverhalen ten spijt vormt de landbouw in Nederland een bedreiging voor klimaat, natuur, leefomgeving en volksgezondheid.
Van de transitie naar aardgasvrij wonen komt weinig terecht, als de Rijksoverheid en pensioenfondsen er niet fors in investeren. Circulair bouwen vormt een interessante optie om de CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving verder te verlagen.
Zestien aanbevelingen voor het sluiten van kringlopen in de gebouwde omgeving, dat is de oogst van de conferentie Circulair Bouwen die Wetenschappelijk Bureau GroenLinks en Milieunetwerk GroenLinks op 16 november organiseerden in circulair paviljoen Circl. De aanbevelingen zijn aan alle overheden gericht. Een overzicht.
De bouwsector is verantwoordelijk voor circa de helft van het grondstoffenverbruik en 40 procent van het afval in Nederland. Gebouwen zijn met 35 procent de grootste bron van CO2-uitstoot. Als we een circulaire economie willen, die zuinig is op grondstoffen, geen afval of vervuiling meer produceert en op schone energie draait, moet er een grote slag gemaakt worden in de bouw. Nederland wil circulair zijn in 2050. We moeten dus anders gaan ontwerpen, bouwen, verbouwen en slopen. Dit vormt een uitdaging voor de bouwsector, maar ook voor overheden.
De bouwsector staat voor een enorme opgave. Tussen nu en 2025 zijn er in de wereld een miljard nieuwe huizen nodig. Tegelijk heeft de bouwsector een enorme impact op het milieu – in Nederland alleen al is de bouw verantwoordelijk voor 50 procent van het grondstoffenverbruik, 40 procent van het totale energieverbruik, 30 procent van het waterverbruik en 35 procent van de CO2-uitstoot.2 Die twee feiten samen laten maar één conclusie toe: dit is niet houdbaar.
De keuzes die we maken bij de energietransitie hebben gevolgen voor mensen elders in de wereld, voor toekomstige generaties en voor de positie van Europa in de geopolitiek. Dat wordt duidelijk als we ons afvragen waar de metalen voor onze windturbines, zonnepanelen en elektrische voertuigen vandaan komen.
Om een wereld te creëren waarin de sociale ondergrenzen en het ecologisch plafond niet worden overschreden, is het van belang dat we anders over onszelf gaan denken. In de donut is de mens een sociaalecologisch wezen. Politici en beleidsmakers dienen dit mensbeeld daarom centraal te stellen.
Hoe maken we de omslag naar een zoete, circulaire samenleving? Groot genoeg voor ons – de mensheid, maar klein genoeg voor de aarde. Moeten we onszelf en onze medemensen dwingen? Verleiden? Onderwijzen? En wie zijn wij eigenlijk om te weten wat goed voor ons is en anderen de les te lezen? Misschien moeten we de wereld redden met bescheidenheid.